Skip to main content
Log in

De eerste publicatiën over koloniale economie na nederlands herstel in 1813

Vervolg van blz. 320

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. Dit staat in het hierna te noemen tegenschrift van Campagne.

  2. Catalogus, bl. 68 No. 134.

  3. Op Catalogus, bl. 60 No. 134.

  4. Op Catalogus, bl. 196 No. 134 van de hiervóór op bl. 311 noot 1 vermelde recensie der Letter-Oefeningen van 1817.

  5. De niet geheel heldere zin heeft betrekking op een recensie in de «Vaderlandsche Letter-Oefeningen, Eerste stuk voor 1816, Boekbeschouwing, bl. 32–41. Daarin wordt aangekondigd zoowel de «Brief» van Van den Bosch, als het boekje van Campagne. Het laatste wordt bijzonder gunstig beoordeeld; de recensent noodigt echter tevens den schrijver ervan uit zich nader te verklaren over zijn gedeeltelijk afkeurend oordeel ten aanzien van Daendels' bestuur, waartoe, naar 's recensents meening, geen voldoende aanleiding bestond. Hierop heeft Van Polanen het oog, die de uitnoodiging ten aanzien van het «groote hervormingswerk» schamper behandelt, om den recensent onaangenaam te zijn.

  6. Over de onverschilligheid ten onzent, zie in het breede mijn Herstel, t.a.p., bl. 13–14; Teruggave t.a.p., bl. 102–105, 255–256; en mijn Consignatie-artikel op bl. 153, noot 1 van de Bijdragen van het Koninklijk Instituut, deel 68 (1913).

  7. Een uitnemend overzicht van Van Polanen's leven in de «Biografische aanteekeningen», bl. 125*–132* deel II van Dr. L. W. C. de Roo's «Documenten omtrent Herman Willem Daendels» (1909).

  8. In den brief door mij aangehaald hiervóór op bl. 313.

  9. In den brief door mij aangehaald hiervóór op bl. 212. Er staat daar gedrukt «ongesaissonneerd», dat, denk ik, een fout is.

  10. Zie bl. 213–214 van mijn Teruggave t.a.p.

  11. Bl. 216, noot 2, van het werk der vorige noot.

  12. Zie bl. 394–396 van het «Eerste stuk voor 1817. Boekbeschouwing» van de «Letter-Oefeningen» van dat jaar.

  13. In de Gedenkschriften, bl. 260.

  14. Zie bl. 179–184 der «Letter-Oefeningen»; «Eerste stuk voor 1816. Boekbeschouwing».

  15. Catalogus, bl. 68 No. 51.

  16. Catalogus, bl. 68 No. 133.

  17. Catalogus, bl. 1 No 72.

  18. Verg. hiermede de m. i. juiste opmerking van E. de Waal in zijn «Nederlandsch-Indië in de Staten-Generaal» dl. I (1860), bl. 40, noot 1: «Wordt het werk van v. d. Bosch niet meer veronachtzaamd dan het verdient» enz.

  19. Catalogus, bl. 68 No. 137.

  20. Het adres in bundel No. 398 van stukken uit het «Archief van het Kabinet des Konings» op 's Rijks Algemeen Archief: zie bl. 156 van het verslag over 1913 van vermeld Rijksarchief.

  21. Dit «vierkante uuren» neem ik goed over.

  22. Zie Catalogus, bl. 670 No. 10.

  23. Catalogus, bl. 670 Nos 5 en 18.

  24. Op de kanten is het adres eenigermate geschonden en daardoor hier en daar moeilijk leesbaar.

  25. Catalogus, bl. 146 No. 83.

  26. Brief van Semarang d.d. 17 Augustus 1817, waarin «over de beste wijze van handelen» staat: «ik vinde in het werkje van den Hr Buchenroder enkele wenken, die daarmede overeenkomen, bepaaldelijk deze: een Nederlandsch koopman moet hier zijnen vasten correspondent hebben». In mijn Bestuur-1817, bl. 376.

  27. Zie bl. 386 van mijn Bestuur-1817 t.a.p.

  28. Campagne had bescheiden gezegd, dat hijzelf het niet wist; zie bl. 319 hiervóór.

  29. Gedenkschriften, bl. 472.

  30. Op het Rijksarchief in de Fabiusverzameling: zie het verslag over 1813, bl. 248, in bundel sub 1.

  31. Wat Van de Graaff eigenlijk hier bedoelt, weet ik niet. Hij is met stijl en spelling hier niet gelukkig.

  32. Zie mijn Teruggave t.a.p. bl. 236 v.v. en mijn Bestuur-1817 t.a.p. bl. 105 v.v. Dat het inderdaad Goldberg's bedoeling was valsch geld van Regeeringswege te doen uitgeven, blijkt op treffende wijze uit een correspondentie, die ik heb teruggegeven in een artikel der Bijdragen van het Kon. Instituut voor Taal-, Landen Volkenkunde: zie «Muntepisodes», dl. 70 (1915), bl. 382–383.

  33. «Quand Mr. De Nagell, voyant le roi se livrant à quelques unes de ces bouffées de liberalisme, lui qui connaissait le personnage et qui n'était pas dupe de ce charlatanisme, il en riait et disait: que S. M. venait de s'affubler de son domino de libéral. Le mot était heureux; car souvent cela tenait de la mascarade.» Woorden van De Grovestins door mij weergegeven op bl. 399 van «Hendrik Fagel's ontslag uit den staatsdienst in 1823»: Tijdspiegel 1899 No. 4, met de drukfout s'afflaber. Ik heb de woorden echter niet teruggevonden in de bekende Notice et Souvenirs (1852); misschien dat ik ze ontleende aan een door mij mede gebruikt M. S., dat berust op de Koninklijke bibliotheek te 's-Gravenhage.

  34. Zie mijn Bestuur-1817 t.a.p. bl. 399.

  35. Het departement had C.C.G.G. vermaand om voortaan geen producten naar Holland te zenden, maar ze te Batavia te verkoopen; deze vermaning deed hun onaangenaam aan. Zie mijn artikel «Hoe men vóór het Cultuurstelsel opnam het consigneeren naar Nederland van de Gouvernementsproducten in de Bijdragen van het Kon. Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van N.-I., dl. 68 (1913), bl. 454 en het breede stuk van C. C. G. G. d.d. 23 December 1817 in bijl. II, bl. 463–472 aldaar. Hiermede houdt verband Elout's verzekering aan Falck in een brief van Semarang d.d. 11 November 1817: «Vrees niet, dat wij het systema van vrijen handel zullen laten varen»: Gedenkschriften, bl. 449. Zie mede den Bataviaschen brief aan Falck d.d. 21 December 1817 met den aanhef: «Bij deze gelegenheid gaan een tweetal brieven aan den directeur-generaal van het departement van koophandel en koloniën». Dr. Colenbrander stelde hier een noot 3 op bl. 450: «Verg. van Deventer, Ned. Gezag 210 en 222.» Die verwijzing naar den brief op bl. 210 is echter een vergissing. Welke depêche Elout bedoelt, blijkt uit alinea 2, bl. 451 der Gedenkschriften, namelijk de daar juist aangehaalde in mijn Consignatie-artikel.

  36. Verg. mijn Teruggave t.a.p. bl. 215; zoomede «Het contract met de Handelmaatschappij van 8 Maart 1825» op bl. 26 van mijn Eloutverhandeling in de vermelde Bijdragen van het Kon. Inst. dl. LXII (1909).

  37. Ik deed dezen brief publiceeren in het tijdschrift voor Nederlandsch-Indië, Augustus 1896, bl. 83–93, zonder destijds te weten, welk gebruik van dit aan J. van den Bosch gericht schrijven was gemaakt. De inleiding tot den brief op bl. 81–82 is niet van mij, doch van den redacteur G. H. van Soest.

  38. De brief van den heer Van den Capellen op het Rijksarchief in den bundel genommerd 399 blijkens het verslag over 1913, bl. 156. Zie bl. 301–303 van mijn op bl. 441 noot 1 vermelde «Muntepisodes», waar ik dat schrijven in zijn geheel weergaf.

  39. Zie noot 3, bl. 381 van mijn Bestuur-1817 t.a.p.; mijn Teruggave t.a.p. bl. 214 ad noot 1; en wat het «oude costumeeren» betreft, bl. 49–50 van Falck's Gedenkschriften.

  40. Op bl. 231.

  41. Verg. Brieven-V. d. Graaff t.a.p. deel I, bl. 187–189.

  42. Bl. 204–205, deel II van de Brieven der vorige noot.

  43. In het tijdschrift ter bevordering van Land-en Volkenkunde «Cybele» 4e stuk, bl. 36. Catalogus, bl. 2 No. 64.

  44. Van de Graaf-Brieven t.a.p., deel I, bl. 189.

  45. Catalogus, bl. 2. Nos. 7 en 8.

  46. «De meesten, zoo als Van den Bosch, Van Alphen en anderen, die Java onder de oude Compagnie gekend hebben, die nooit als een zeer klein gedeelte van het land gezien hebben, die nooit in staat zijn geweest om meer te zien dan de buitenste schors van de inlandsche regeeringsvorm en inwendige huishouding, oordeelen scheef over de zaken. Zij deinzen terug voor de tegenwoordige inrigtingen en prijzen de oude huishouding aan als de minst kostbaarste. Ik wil gelooven, dat zij dit ter goeder trouw doen, maar dan is ook zeker, dat zij even als de blinden over kleuren oordeelen.» Brief d.d. 16 Januari 1820 van Van de Graaft aan zwager Verschuir in de Brieven der vorige noot, deel II, bl. 87.

  47. Brief d.d. 3 September 1825 in als voren, bl. 265.

  48. Brief d.d. 14 Januari 1821 in als voren, bl. 282.

  49. Brieven-V. d. Graaff t.a.p. deel II, bl. 285. Schrijven d.d. 20 Februari 1826 van De Vogel.

  50. Zie bl. 45 der zoo dadelijk te noemen «bescheiden».

  51. In Brieven-V. d. Graaff t.a.p., deel I, bl. 190–191.

  52. Catalogus bl. 146 No. 49.

  53. Catalogus, bl. 146 No. 50. De titel der brochure is: «De ernstige beschouwing van de mogelijke gevolgen der Nederlandsche Handel-Maatschappij, in eenen brief van***aan zijnen correspondent te Antwerpen, wederlegd, voor zooveel aangaat de aantijgingen, daarin voorkomende tegen het Oostindisch Bestuur» (1825). Dat de schrijver Meijlan was, staat vermeld in deel III, 2e stuk, bl. 530, noot 1 van Van Kampen's «Geschiedenis der Nederlanders buiten Europa».

  54. Bl. 29 van het in 1913 verschenen werk: «Willem van Hogendorp in Nederlandsch-Indië 1825–1830. Naar onuitgegeven bescheiden bewerkt door Mr. H. Graaf van Hogendorp.» Volkomen onderschrijf ik het slot van de critiek over dit boek in de Nieuwe Rotterdammer Courant van 4 Juni 1913: «De bewerking smaakt ons niet geheel; groote gedeelten uit de correspondentie worden afgedrukt, soms geheele brieven. Zoo is het boek half een geschiedenis half een publicatie van een historiebron; zulk een tweeslachtigheid is niet aan te bevelen en maakt de lectuur ook niet gemakkelijk en aangenaam.» Er is met een kleine en een groote letter gedrukt: het groote beoogt stellig de eigen woorden van Willem terug te geven; van de kleine verkeert men in twijfel of de gedachten substantieel mede zijn teruggegeven dan wel of daarvoor uitsluitend de Bewerker verantwoordelijk is. Hoe b.v. kon op bl. 29 staan, dat Van de Graaff de schrijver was, gelijk met kleine letter wordt vermeld, en op bl. 98 worden gesproken van Meijlan's onding, in groote letters? Met kleine letter staat op bl. 80 gedrukt, dat C. C. G. G. maakten «hun rondreis door Java in 1819», terwijl dit plaats vond in 1817. Op bl. 48 leest men mede met kleine letter: «Eindelijk verscheen de Bataviasche Courant te beginnen met 1 April 1827.» Deze courant verscheen reeds den dag na de aanvaarding van het bestuur door C. C. G. G., dus 20 Augustus 1816. Ook is er den 1n April 1827 in het geheel geen courant verschenen! Op het blad van 28 Maart 1827 No. 13 volgde een van 3 April 1827 No. 14. Misschien staat er iets in de brieven van Willem, dat door den Bewerker eenigszins anders is opgevat, over het optreden van een «nieuwe redactie»: dat dit toen geschiedde blijkt middellijk in No. 14 uit een critiek van het bekende werkje van den Bataviaschen geneesheer Doornik, houdende mede een bittere veroordeeling van Van der Capellen's bestuur; Catalogus, bl. 70 No. 19.

  55. Schrijven d.d. 20 Februari 1826 in de Van de Graaff-brieven, deel II, bl. 285. De brochure wordt in dat schrijven niet nader aangegeven, zoodat ik in noot 2 aldaar mededeelde, niet te weten, welke publicatie bedoeld werd. Ik heb echter nu de overtuiging, dat De Vogel het boekje van Meijlan op het oog heeft gehad.

  56. Schijnt: omdat het wel mogelijk is, dat de Bewerker der in de voorlaatste noot bedoelde «Bescheiden» zich vergist heeft, en men terstond Meijlan er voor heeft gehouden. De aangehaalde woorden staan in een noot van Du Bus' Kolonisatie-rapport: zie bl. 51, noot † der bijlage van «Het Koloniaal monopoliestelsel» door D. C. Steijn Parvé (1851): Catalogus bl. 190 No. 187.

  57. Op Catalogus bl. 31 No. 187 der «Bescheiden».

  58. Op Catalogus bl. 29 No. 187 als voren.

  59. Ik heb den belangwekkenden strijd breedvoerig medegedeeld in de verhandeling: «Mr. C. T. Elout als minister van Koloniën», gepubliceerd door de meermalen hier vermelde Bijdragen, deel LXII (1909).

  60. Zie bl. 32 der «Bescheiden». Het is mede een der gebreken van dit boek, dat, gelijk hier, aan enkele brieven geen stellige datum wordt gegeven.

  61. Op bl. 60 der «Bescheiden». Maar die brief is ook zonder datum. Er staat slechts van den Bewerker over Willem: «Te Batavia ontmoette hij den Generaal van den Bosch in Januari 1830, en schreef daarvan».

Download references

Authors

Additional information

s-Gravenhage, Februari 1914.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

van der Kemp, P.H. De eerste publicatiën over koloniale economie na nederlands herstel in 1813. De Economist 64, 429–451 (1915). https://doi.org/10.1007/BF02209932

Download citation

  • Published:

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02209932

Navigation