Skip to main content
Log in

Beetwortelcultuur en bietsuikerfabricage in ons land tijdens de inlijving bij Frankrijk

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. Wanneer in deze studie van beetwortels gesproken wordt, moet men daar alle soorten van beta onder verstaan — immers, zooals ook verder blijken zal, wist men voorloopig nog niet aan welke soort men zich voor suikerextractie bij voorkeur houden moest. Met mangelwortels worden in 't bizonder witte of gele beetwortels bedoeld.

  2. Een dukaat = f 5.25.

  3. Schrijver van: Ueber Zuckergewinning aus einheimischen Pflanzen, Journal für die Chemie, Physik und Mineralogie von Gehler, 8ter Band, f 602.

  4. 3332 M2.

  5. Zie boven, blz. 11.

  6. De oppervlakte van een morgen bedroeg tussehen 8 à 9000 M2, verschillend naar gelang van de streek.

  7. De opgaven omtrent de uitgestrektheid gronds, die in 1811 in dit departement met beetwortels bezaaid is, loopen onderling uiteen, misschien doordat men den eenen keer over vollediger gegevens beschikte dan de andere maal. In November rapporteerde De Stassart aan d'Alphonse, Montalivet en Réal, dat 141 H.A. en 44 A. bezaaid waren.

  8. Een Hollandsche morgen = 6/7 H.A.

  9. Zie boven, blz. 8.

  10. Zie boven, blz. 9.

  11. Dit laatste cijfer is ontleend aan een andere statistieke opgave, naar het schijnt ook uit 1812.

Download references

Authors

Additional information

In deze studie zal gehandeld worden over beetwortelcultuur en bietsuikerfabricage in de onder het Gouverneur-Generaalschap van Lebrun gestelde departementen met uitzondering van het departement van de Ooster-Eems, dat een grongebied besloeg, hetwelk thans niet bij Nederland behoort. Het niet onder Lebrun's bestuur geplaatste departement der Monden van de Schelde (Zeeland) heb ik daarentegen wel in mijn onderzoek betrokken, omdat tegenwoordig van alle provinciën van ons land deze de meeste suikerbieten verbouwt; een vergelijking tusschen de toestanden op dit gebied van nu en die van vroeger wilde ik daarom niet achterwege laten.

De officieele bescheiden, waaraan ik mijn gegevens heb ontleend, zijn alle te vinden in de archieven van prefectuur en onderprefectuur, welke berusten op de rijksarchiefdépôts in de verschillende provinciën. In de bedoelde archieven zijn ook exemplaren bewaard van de door het Fransche bestuur verspreide brochures omtrent beetwortelcultuur en bietsuikerfacricage. Een aantal stukken van groot belang heb ik kunnen raadplegen in Colenbrander's Gedenkstukken (R. G. P. 13), terwijl ik op het Algemeen Rijksarchief eenige gegevens heb ontleend aan enkele bescheiden, die zich in het Archief van Binnenlandsche Zaken bevinden en niet door Colenbrander in zijn Gedenkstukken zijn opgenomen. Natuurlijk zijn ook het Aperçu van d'Alphonse en Reesse's boek: «De Suikerhandel van Amsterdam» mij van dienst geweest.

Ik voel mij gedrongen om hier ter plaatse een woord van dank te richten tot den heer Gonnet, rijksarchivaris van Noord-Holland, den heer Baart de la Faille, adjunct-commies, en de verdere ambtenaren van het Rijksarchief in Noord-Holland voor hun welwillende hulp bij mijn onderzoekingen, die ik bijna geheel op dat archief heb kunnen volbrengen. Ook den anderen archivarissen en ambtenaren, die mij met hun medewerking van dienst waren, wil ik hier mijn dank brengen; evenzoo den heer A. Spakler, suikerraffinadeur te Amsterdam, die zoo vriendelijk is geweest mij een aantal belangrijke inlichtingen te verschaffen. Bizonderheden betreffende de tegenwoordige suikerbietenteelt en suikerfabricage zijn ontleend aan het onder leiding van Mr. J. C. A. Everwijn samengestelde werk: Beschrijving van Handel en Nijverheid in Nederland, Dl. II.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Timmer, E.M.A. Beetwortelcultuur en bietsuikerfabricage in ons land tijdens de inlijving bij Frankrijk. De Economist 64, 108–147 (1915). https://doi.org/10.1007/BF02209906

Download citation

  • Published:

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02209906

Navigation