Skip to main content
Log in

Het Borneo-tractaat — De Ombilienzaak. — Het Opiumvraagstuk. —Het Koffie-vraagstuk

  • Koloniale Kroniek
  • Koloniale Literatuur
  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

References

  1. De geachte Redactie van “de Indische Gids”. die in haar Septembernummer, p. 1752, van die Kroniek een zeer gewaardeerd overzicht geeft, vergunne ous eene kleine rectificatie. Wij hadden geschreven dat het overlijden van de Bruyn Kops in 1887 een einde had gemaakt aan het geregeld door hem in “de Economist” bewerkte “Overzicht van Econ. onderwerpen in de Staten-Generaal behandeld.” Bij vergissing laat de I. G. ons zeggen dat onze kroniek in 1887 werd gestaakt. De Redactie weet wel beter, daar zij, hoewel ouze koloniale bijdragen niet geregeld besprekende, deze toch na 1887 meermalen vermeldde. Maar voor hen die alleen het September-nummer van “de Ind. Gids” inzagen en niet geregeld “de Econ.” lezen, wenschen we aan te teekenen dat sedert 1863 geen jaar is voorbijgegaan waarin we niet meermalen in dat tijdschrift de koloniale zaak bespraken.

  2. Echter toch nog niet geheel, blijkens het Voorloopig Verslag over de Indische Begrooting voor 1893.

  3. Herinnerd wordt dat in het Voorloopig Verslag over de Indische Begrooting voor 1893 werd gevraagd hoe het met die nadere grensregeling stond.

  4. Wellicht heeft de heer P. J. van Houten, een oud-Sumatraan, gelijk in zijne bewering (Zie “Vaderland” 5 Februari 1892), dat de schrijfwijze “Oembielin” beter is. Voorloopig, en totdat taalgeleerden de quaestie zullen hebben uitgemaakt, wenschen wij de gebruikelijke schrijfwijze te behonden, onder opmerking evenwel dat in het “Aardrijkskundig en Statistisch Woordenbock van Ned.-Indië” geschreven wordt: “Ombilin.”

  5. Zie die meening nader ontwikkeld o.a. in de destijds aan alle Kamerleden toegezonden brochure: “Concessie-aanvrage voor den aanleg van spoorwegen en kolen-ontginning in Midden Sumatra van de heeren Q. v. U, van den Bossche en Verploegh” ('s Hage, 1882), en uitvoeriger in de bekende Nota der heeren Cluysenaar en van Houten van Juli 1890: “Spoorweg ter Sumatra's Westkust en Oembilien-kolenveld.”

  6. “Is voor den Sumatra-spoorweg de richting over Soebang niet te “verkiezen hoven die over Padang Pandjang?” en “Een laatste oord “over de spoorwegen ter Sumatra's Westkust en de outgiuning der “Ombilien-kolenvelden door G. E. V. L. van Zuylen” (beiden 's Hage, 1887).

  7. De heer van Sandick is dus niet, evenmin als wij, bekeerd door het betoog van den heer P. J. van Houten tegen de beide zooeven genoemde van de concessie-aanvragers uitgegane brochures, geleverd in zijne brochure: “De ontworpen West-Sumatraspoorweg en de voordeelen der door de Regeering voorgestelde richting. Een wederwoord naar aanleiding van uitgesproken eritiek.” ('s Hage, 1887).

  8. Zie o.a. het artikel van den heer R. W. J. C. van den Wall Bake in “de Economist” van Februari 1891, blz. 138, “De Indische Gids” van April 1893, blz. 617.

  9. “Men beseffe toch spoedig algemeen, dat de bloei en onbekom” merde outwikkeling van ons tropisch gebied ten nauwste verbonden “zijn aan strenge beperking der bestuurszaak tot het eigenlijke regeeren, “gepaard aan de meest onbeperkte bevordering van den ondernemings “geest der burgers.” Slotwoorden der artikelen van den heer P. J. van Houten: “Het besluit tot Staatsontginning van het Oembilien-kolenveld.” Aan die woorden mocht men bij deze en meer of min soortgelijke zaken wel wat meer gedachtig zijn.

  10. Zie “Economist” van November 1890, p. 735 en Februari 1891, p. 152.

  11. Zie “de Gids” van Oct. 1884.

  12. Zie de Handelingen van het Indisch Genoctschap bovenvermeld.

  13. Daarover en over andere punten is ook een strijd ontstaan tusschen “Handelsblad” en “Vaderland”. Niettegenstaande H's tegenspraak, houdt 't “Vaderland” van 5 November vol dat zijn tractement te hoog is en waarschuwt ernstig tegen zijn ijveren voor den spoorweg naar de Oostkast.

  14. Jammer dat in de inhoudsopgave van dat tijdschrift Elout's naam niet is vermeld. Bij de vele stukken over opium in dat tijdschrift voorkomende, zal het voor den lateren napluizer lastig ziju Elout's stuk onder het hoofd: “De verkoop van opium op Java” terug te vinden, althans zoo hij zich niet herinnert dat dit ook de hoofdtitel was van Dr. de Roo's brochure. Eene andere, reeds meermalen aan de nitgevers van “de Ind. Gids” gedane vraag, moge te dezer gelegenheid worden herhaald. Waarom toch wordt op den rugtitel van de deelen van dat tijdschrift het jaartal van den jaargang niet aangegeven? Zij die het tijdschrift aanhalen, zullen gewoonlijk het maandnummer van een bepaald jaar noemen. Gaat men daarbij eenige jaren terug, dan zal men dikwerf meerdere deelen uit de kast moeten nemen alvorens te hebben wat men zocht. Dergelijke kleine, niets kostende, maar den bezitter van hoeken gemak aaubrengende verbetering, schijnt a! even moeilijk te verkrijgen te zijn als eene andere waarop we al herhaalde malen aandrongen, namelijk: dat geen boek, geen brochure zelfs, zoo ze er slechts eenigszins vatbaar voor is, worde uitgegeven zonder voorzien te zijn van een rugtitel, die het terugvinden er van in de boekenkast vergemakkelijkt. Telkens toch ziet men nog boeken en brochures zonder rugtitels verschijuen. Een weinig meer bedacht zijn op de billijke verlangens van hen die boeken koopen zij den heeren uitgevers aanbevolen.

  15. Zutphen 1891. Men zie er o. a. over: Mr. C. F. Schoch's beoordeeling in het 19 Dec. 1891 verschenen proefnummer van het weekblad: “Nederlandsch Bibliografisch Archief,” een blad dat slechts eenige weken schijnt te hebben kunnen bestaan.

  16. Zie ook zijn artikel in “de Ind. Gids” van Oct 1892: “De financieele verhouding tusschen Nederland en Indië,” van actueel belang omdat, het is bekend, de Minister van Koloniën een wetsontwerp daatover heeft ingediend, waarvan datzelfde tijdschrift, p. 1897, reeds den hoofdinhoud kon doen kennen.

  17. Zie vooral de laatste bladzijden van dat stuk, waar hij spreckt over het doel, waarmede dat overzicht werd geschreven en ten slotte aangedrongen wordt dat het gonvernement meer doe “om het productief vermogen van Indië in ontwikkeling te brengen.” “De Ind. Gids” van Juni jl., blz. 1065, betoonde zich in verschillende opzichten met dezen arbeid van den heer Kool niet bijzonderingenomen.

  18. Ook door ons reeds aangetoond in de Kol. Kronick van December 1890, blz. 849.

  19. Zie het tijdschrift “De Opiumvloek”, I, pag. 40.

  20. Afzonderlijk van regeeringswege gepubliceerd en ook grootendeels opgenomen en soms van kantteekeningen voorzien in “de Ind. Gids” van April en volgende maanden.

  21. Waarover zie “de Ind. Gids” van Juli 1891, p. 1255. Zie ook aldaar p. 1456.

  22. Sedert eenigen tijd heeft die Vereeniging de beleefdheid ons overdrukken der Notulen harer vergaderingen toe te zenden. Wij betuigen haar daarvoor bij deze onzen dank.

  23. Dit zal dan ook wel de reden zijn geweest waarom hij die Commissie niet nader heeft gehoord en waarom in October jl. onder dankbetuiging tot hare ontbinding is overgegaan.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Quarles van Ufford, J.K.W. Het Borneo-tractaat — De Ombilienzaak. — Het Opiumvraagstuk. —Het Koffie-vraagstuk. De Economist 41, 817–834 (1892). https://doi.org/10.1007/BF02209874

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02209874

Navigation