Skip to main content
Log in

Over de opkomst van het Schiedamsche korenwijnbrandersbedrijf

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literature

  1. Schiedam, H. A. M. Roelants, z. j. (1916).

  2. De inventaris dezer archieven, bewerkt door den gemeente-archivaris, den heer Dresch, zag eind 1918 het licht.

  3. Zie het artikel van Mr. Bijlsma: „Oud-Rotterdamsche gebrandewijnbrandewijnbranders” in „Rotterdamsch jaarboekje” jaargang 1915, bl. 46 vlg. en het hoofdstukje „Brandewijnbranderij” in zijn prachtwerk „Rotterdams Welvaren”. In Schiedam vernemen we eerst in 1630, toen de branders aan de Vroedschap vermindering van den koren-accijns vroegen, iets over het bestaan van branderijen.

  4. Groot-Placaat Boek II 547, 550, III 272, 283, 289, IV 224, 231, V 345, 469, VII 500, 503, VIII 1116.

  5. Ook bij den uitvoer werd slechts een matig recht geheven: volgens de convooilijst van 1725 f 1 1/2 per oxhoofd van ±2 1/4 H.L.

  6. Request van de „gesamentlijcke Koorn-Brandewijn-Branders in de provincie Holland” in Sept. 1699. (Res. Staten v. Holland 1699.)

  7. Het College ter Admiraliteit op de Maze berekende in 1771, dat een 25-tal branderijen ruimschoots in de behoeften van de heele provincie konden voorzien, zoodat bij een event. verbod op den uitvoer van korenbrandewijn van de 160 branderijen, die toen alleen in het Zuiderkwartier van Holland aanwezig waren, minstens een 135-tal tot stilstand gedoemd zouden zijn. (In „Consideratiën over de middelen, die in het werk zouden kunnen gestelt worden tot voorkoming van meerdere duurte die granen en voornamentlijk tot vermindering der consumptie van de granen in de branderijen, Nov. 1771.” Alg. R. A., Admiraliteiten, No. 1959.)

  8. Na het midden der 17de eeuw verviel de eertijds belangrijke haringvisscherij in Schiedam meer en meer, verplaatste zich ten slotte geheel. Men vergelijke de getallen der aangevoerde lasten haring in de statistiek, die Dr. Heeringa geeft in zijn artikel „Uit de geschiedenis van Schiedam” inBijdr. van Vad. Gesch. en Oudheidkl, Vierde reeks, X.

  9. Het aantal inwoners van Rotterdam wordt voor de 18de eeuw op ruim 50.000 geschat. Omstreeks 1750 bedroeg het aantal huizen in Schiedam ±1400. Het aantal bewoners gemiddeld op 5 à 6 stellend, krijgt men een bevolking tusschen 7 en 8 duizend. Volgens een pamflet uit 1748 (Ingek. St. Vroedschap) evenwel was het getal stellig niet boven de 7000. De volkstelling van 1795 bracht aan 't licht, dat in de stad woonden: 2810 mannen, 3414 vrouwen, 1502 jongens ben. de 14 jaar en 1385 meisjes ben. de 12 jaar, dus in totaal 9.111 personen.

  10. Geenszins op verzoek der branders. Zij gehoorzaamden enkel het besluit der vroedschap.

  11. De Wet (of: Weth) te S. bestond uit schout, burgemeesteren en schepenen.

  12. In de jaren 1694 en '95 vinden we als koopsommen betaald o.m. f 5000, f 3100, f 5200, naar verhouding van het aantal ketels in de branderij, den omvang van den koop, enz.

  13. In 1710 waren 68 branders als lid van 't gilde ingeschreven, in 1711 al 85, in 1726 zelfs 126!

  14. Tarwe werd in Holland niet gestookt, van wege den hoogen statenimpost op dit artikel.

  15. Omstreeks 1800 waren er een 19-tal, bijna alle op de stads-vesten. Bovendien nog de watermolen, die voor: 16 ketels werkte.

  16. De verzekering betrof uitsluitend de gebouwen met inventaris, niet de erin aanwezige granen, moutwijn, enz. Premie's werden niet betaald. Bij voorgekomen brand, werd de schade omgeslagen over de leden.

  17. Van Riemsdijk p. 42–50: § Maatregelen tot bevordering der veiligheid.

  18. Bunk,Staathuishoudk. geschiedenis van den Amsterdamschen graanhandel, p. 50–52, 81 en Bijl. 1. Van Dillen,Duurtemaatregelen in de 17 e eeuw, benevens eenige artikelen in „Onze Eeuw”, jg. 1917 en 1918. Verder „Recherches sur le Commerce”, t. II chap. VIII. (Du prix des denrées).

  19. Groot Placaat-Boek, deel IV, 1369/70.

  20. De verkoop-eenheid van den mout-brandewijn was het oxhoofd van 30 virtels (=±225 L.). De prijsberekening had plaats in £ VI. van 6 gulden. Deze gewoonte is te Schiedam tot 1820 toe blijven bestaan. De genoemde prijzen van het jaar 1699 zijn niet weder bereikt voor het omwentelingsjaar 1795. Toen zijn ze zelfs nog aanmerkelijk overtroffen.

  21. Register kuipersgilde. Gem. Archief Schiedam No. 3035. Het inkoopgeld bedroeg f 12∶12: —. Daar bij placcaat geen azijn van bier gemaakt mocht worden, dienden als grondstoffen: moer, rozijnen, ook „slegte rozine”. Reeds den 18 April 1699 werd echter den azijnbrouwers toegestaan gerst en haver te gebruiken, terwijl de brouwers hun zuur bier eveneens daartoe mochten aanwenden. (Gr. Pl. B. IV, 1382.) De Hoy maakte reeds lang te voren azijn, en bleef dit ook nog een tijdlang volhouden naast zijn hoofdbedrijf, toen dat weer mocht uitgeoefend worden. De bescheiden omtrent dezen Jan de Hoy berusten onder de desolateboedelstukken in 't Gem. Archief te Schiedam.

  22. Het Request is op 't Rijks-Archief te 's-Gravenhage niet meer te vinden. We kunnen den inhoud dus slechts opmaken uit de samenvatting in de resolutiën der Staten van Holland.

  23. Resolutiën-Vroedschap 28 Sept. 1699.

  24. Resol.-Vr. 30 Nov. 1699.

  25. Resolutiën-Holland 5 Febr. 1700.

  26. Burgemeesteren van Schiedam hadden reeds te voren (30 en 31 Jan. 1700) de eeden afgenomen.

  27. Resolutiën-Holland 15 Mei 1700.

  28. Groot-Placaat-Boek IV. 1387.

  29. Res. Staten-Gen. 22 Sept. 1700. Gr. Pl. B. IV, 1388.

  30. Reeds den 29 Sept. gingen de hoofdlieden van het Schied. brandersgilde „om” ten einde het gildegeld over 1700” welks inning steeds uitgesteld was, op te halen. Het bedroeg f 50∶8:—(voor elken ketel 12 stuivers). De opbrengst van het gildegeld (zonder doodschulden of inkoopen) was in 1698: f 96, in 1699: f 78∶4, in 1701: f 55.16:—. Eerst in 1704 is het weer f 98∶8:— en kunnen we dus aannemen, dat de industrie weer den vroegeren omvang heeft bereikt. De getallen zijn ontleend van het oudste Gaarboek.

  31. In Nov. 1700 sloeg De Hoy een last rogge in voor 90 ggl., 2 last Eng. mout à 16 L. het last, benevens 32 hoeden Schotsche kolen à f 9 het hoed. Naar 't schijnt, dus een slappe stokerij.

  32. De koornwijnbranderij bleef geheel vrij gelaten, bijv. in 1709, toen de rogge van 240–260 goudgulden per last deed. (Zie Bunk, Graanhandel van Amsterdam, op bl. 60. In een Memorie van Nov. 1771 wordt de prijs in 1709 zelfs 285 ggl. genoemd.) Eveneens in 1757, toen bij placcaat van 4 Febr. de uitvoer van granen verboden werd. (Rogge 154 à 160 ggl.) In bovenbedoelde Memorie van Burgem. van Amsterdam wordt als reden daarvan vermeld, dat „de Souverain (d.z. de Staten-Gen.) wel wetende (is) van wat aanbelang de stookerijen zijn.” Eerst het algemeene tekort aan graan, tengevolge van de buitengewone omstandigheden in de oorlogsjaren na 1914, was de oorzaak, dat ook toen voor geruimen tijd alle vuren in de branderijen moesten worden gedoofd.

  33. P. 66–71 van zijn boek. In 1771 steeg de rogge tot 194 ggl.

  34. Een verzameling van deze memoriën, adviezen, enz. gericht tot of afkomstig van de Admiral. collegiën, Burgemeesteren van Amsterdam, enz. berust in portef. 1810 van het Archief der Admiraliteiten in het Algemeen Rijks-Archief.

  35. „Alle verbodén van uitvoer in vroegere en latere tijden zijn altoos schadelijk gevonden voor de commercie in het vervolg”, zegt o.m. het College op de Maze.

  36. Res.-Holland 20 Dec. 1771. Elke brander ontving er een exemplaar van: 55 cM. lang, 40 cM. breed, dicht bedrukt!

  37. Bij de stilstaande ketels werd de sleutel uit de kraan gehaald, en in de plaats daarvan een houten pen geslagen, die met een ijzerdraad rond de kraan omwonden was. Daarna verzegelde de gerechtsbode de kraan met het stadswapen. De helmen bleven ditmaal op hun plaats!

  38. In Schiedam waren toen 122 branderijen en werden dus 7 „inspecteurs” aangesteld. Hun namen vinden we op p. 67 van „Het Brandersbedrijf”. Te Delfshaven waren op 't zelfde tijdstip 22, te Rotterdam eveneens 22 branderijen, met te zamen ± 100 ruwketels.

  39. 18 Maart 1772 werd het Placcaat tegen het „onbepaald mouten en stooken van graanen tot brandewijn” tot 1 Juni verlengd. Alleen werd het mouten en stoken van beschadigde granen vrijgesteld. (Res. Holland 18 Maart 1772). Het verbod van stoken in Brabant werd eerst ingetrokken op 2 Febr. 1773.

  40. P. 71, onderaan.

  41. In 't algemeen wordt het boek afgesloten met het jaar 1795, ofschoon de schr. zich daar niet altoos strikt aan houdt.

  42. Deze, door ons reeds meermalen genoemde boedelpapieren, afkomstig van den brander Jan de Hoy, die den 17en Dec. 1707 zijn branderij aan de Haven Wz. verkocht, komen als No. 321 voor in 't Oud-Rechterl. Archief van Schiedam.

  43. De makelaars-provisie bedroeg steeds 6 stuiver per „stuk”, d.i. een fust van 60–90 virtels (van 7 1/2 L.) grootte, ook wel als „pièce” betiteld.

  44. 't Gecursiveerde is in 't origineel ingevuld door den makelaar, 't overige is gedrukt. Beide hier vermelde contracten betreffen een levering „op tijd”, een soort speculatie dus, waar ook termen als „afgemaakt” e.a. in de makelaarsrekeningen op wijzen.

  45. We vermoeden, dat de „Hollandse tuyn”, een logement aan de Lange Haven, hoek Westmolenstraat, ook wel genaamd „Het Wapen” of „De Leeuw van Hollant” een rol in deze zaak heeft gespeeld. Bij 't befaamde „contract” van 1718 werd de kastelein van die herberg belast met het bijhouden en bewaren van het beursboek, waarin de verkochte stukken moutwijn werden aangeteekend.

  46. 't Contract (met ampliatie) bijVan Riemsdijk, p. 118 vlg.

  47. In 't Gem. Archief Schiedam bevinden zich de beursboeken 1779—'81, 1783—'88, 1790—'99 (7 deelen).

  48. Genever kostte op 27 Aug. 1756: 5 1/2 L. per 30 Vs., dus 9/10 L. meer dan moutwijn. Bij al deze prijzen is het fust niet inbegrepen.

  49. Over 't algemeen variëeren de prijzen weinig. Tegen Oct. en Nov. vertoonen ze doorgaans neiging op te loopen.

  50. De handelshuizen: Van Heemstee & z., de Monchy, P. de Kuyper, Jan Osij, Deutz e.a. waren de voornaamste. De meesten waren tevens ook distillateur, hadden doorgaans ook zelf nog branderijen. Pas in het laatste der 18e eeuw zien we in Schiedam export-firma's van beteekenis ontstaan, maar dit behoort tot een volgend tijdperk.

  51. Inventaris Gem.-Archief Schiedam No. 3105.Van Riemsdijk, p. 113, 114.

  52. De Fransche Brandewijn kostte toen in Holland 30 L. Deze hooge prijs zal wel de oorzaak van de vraag geweest zijn. Maar onze branders hadden nog een andere verklaring: De slaven op de Westindische en Amerikaansche plantages bleven bij het drinken van genever beter gezond dan bij gebruik van andere sterke dranken! Trouwens, ook in Europa werd de Hollandsche genever in de 18de eeuw als een probaat voorbehoedmiddel geacht tegen den gevreesden „scorbut”.

  53. Rogge was toen 115 à 120 ggl., Mout 19 à 20 L. per last.

  54. Het Brandersbedrijf”, p. 110.

  55. Al in Mei 1691 kocht een Rotterdamsch makelaar voor de Westindische Compagnie 20 stukken moutwijn van Jan de Hoy.

  56. De hoeveelheid, in Engeland jaarlijks binnengesmokkelden Hollandschen Genever werd door het Schied. gemeentebestuur op 7000 pijpen (=14000 oxhoofden) geschat. Ook tijdens den zeeoorlog 1780—'84 ging dit kalm door.

  57. Algem. Rijks-Archief: Admiraliteiten. No. 3260:Generaal Register der uitgevoerde goederen ... over Zee en langs de Wadden en Zeeuwsche stroomen in den jare 1792. Zie bijlage IIa (over zee). Id. No. 3258:Generaal Register der uitgev. goederen naar Duitschland en Brabant in 1792. (Bijl. IIa: landwaarts).

  58. Alg. R. A. Adm. No. 1896:Staat van uitgevoerde goederen binnen het district der Admiraliteit op de Maze, 1784–1793. (Het jaar 1793 is oningevuld gelaten.) Pag. 16. Zie bijlage IIb. Id. No. 1895:Staat van ingev. goederen. Pag. 16. Gedisteleerd en Genever: Nihil.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Dobbelaar, P.J. Over de opkomst van het Schiedamsche korenwijnbrandersbedrijf. De Economist 69, 549–572 (1920). https://doi.org/10.1007/BF02206320

Download citation

  • Published:

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02206320

Navigation