Skip to main content
Log in

Het wetsontwerp op de grondbelasting

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literature

  1. Over de theorie dezer amortisatie heeft Mr. N. G. Pierson in zijn “Leerboek der Staathuishoudkunde, 2e deel, bl 396 en vgl. een uitvoerig betoog gehouden. Op bl. 402 zegt hij “Men beweert wel eens, dat de grondbelasting van landerijen, om voldoende geamortiseerd te worden, een fixum moet zijn. Dit is onjuist. Volmaakt kan de amortisatie hier eerst wezen, wanneer de grondbelasting in een onveranderlijk deel van de jaarlijksche zuivere opbrengst bestaat. Het fixum maakt haar onvolkomen” (verg. ook mijn opstel in dit tijdschrift van 1904, bl. 837). Die amortisatie wordt echter getemperd door de belasting, waaraan ook andere bronnen van inkomsten zijn ondeworpen (Mr. M. W. F. Treub, Ontwikkeling en verband der Rijks-, Provinciale- en Gemeentebelastingen, bl. 191–195). Op deze waarheid heeft Schäffle het eerst gewezen in zijneGrundsätze der Steuerpolitik, Tubingen 1880, bl. 183 (noot 1 op bl. 400 van bovengenoemd leerboek van Mr. Pierson). Van daar's Ministers meening, dat bij ons tegenwoordig belastingstelsel ongeveer de helft geamortiseerd zou worden. Waar echter de waarde van den grond ook voor de vermogensbelasting in rekening komt en de inkomsten daarvan in de Rijks- en Gemeentelijke belastingen bijdragen, zal het deel der grondbelasting, dat geamortiseerd wordt, wel meer dan de helft bedragen.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Cramer, H.P. Het wetsontwerp op de grondbelasting. De Economist 69, 241–256 (1920). https://doi.org/10.1007/BF02206301

Download citation

  • Published:

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02206301

Navigation