Skip to main content
Log in

De duurte en de geldpolitiek

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literature

  1. O.a. in de Verhandeling van Mr. Vissering voor de Koninklijke Akademie: Eenige opmerkingen over het duurtevraagstuk, blz. 38.

  2. Men vergelijke Cassel (Weltwirtschaft und Geldverkehr 1920), blz. 9: „Bei dem höheren Preisniveau war natürlich eine entsprechend höhere Geldzirkulation erforderlich. Dies ist häufig so ausgelegt worden, als wäre die Vermehrung der Cirkulation von der Preissteigerung verursacht. So liegt die Sache nicht. Der primus motor war immer die Schaffung einer künstlichen Kaufkraft. Diese hat die Preissteigerung hervorgebracht.

  3. In het boven aangehaalde geschrift, blz. 14.

  4. Mr. Vissering in het aangehaalde geschrift, blz. 30.

  5. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om te wijzen op een uiting van Mr. Vissering op blz. 5 en 59 van zijn meergenoemd geschrift, die m.i. aan een slip of the pen te wijten is, en tot misverstand aanleiding zou kunnen geven. Daar staat dat eene circulatiebank hare tarieven verhoogt indien geld schaarsch wordt; en niet verhoogt, als de circulatiemiddelen ruim zijn. Het is natuurlijk juist andersom.

  6. Mr. Vissering was zoo vriendelijk dit rapport, dat mij slechts bekend was uit zijne meergenoemde verhandeling voor de Kon. Academie, met een Duitsche vertaling te mijner beschikking te stellen.

  7. Men vgl. b.v. Pierson. Grondbeginselen, 5e druk, blz. 114 en Leerboek, 3e Druk, I, blz. 665 voor een nadere uiteenzetting van dit punt.

  8. O.a. Eenige Opmerkingen over het Duurtevraagstuk, blz. 11.

  9. De vraag op welke wijze die credieten moeten worden verleend, is er cen van bij uitstek praktischen aard, waaromtrent ik dus geen oordeel zou durven uitspreken. Maar ik zou wel in herinnering willen brengen de uitspraak van den Amerikaanschen minister van financiën, die men kan vinden in het finantieel overzicht van het Handelsblad van 20 Dec. 1.1., en die naar het mij voorkomt veel wijsheid inhoudt: “Het financieren van den wederopbouw van Europa kan geen zaak zijn van de Amerikaansche regeering, doch alleen van de Amerikaansche exporteurs. Het Ministerie van financiën der U. S. zal ook in het vervolg de politiek blijven toepassen, die sinds het intreden van den wapenstilstand gegolden heeft, en die ten doel heefthet particulier initiatief te herstellen, en een einde te maken aan alle regeeringsinmenging met den buitenlandschen handel, daar slechts op deze wijze een gezonde economische ontwikkeling verzekerd kan worden geacht.”

  10. Hoe verward de geheele toestand is, blijkt nog daaruit, dat de Nederlandsche Bank op haar goudvoorraad nominaal een winst van 70 milloen gulden zou kunnen boeken en dan ook in het vorige jaar een nominale winst van een half millioen maakte, eennominale winst, die alleen beteekent, dat de Bank zelve hare billetten liet deprecieeren.

  11. Men vergelijk wat Dr. A. Plate reeds in 1916 gezegd heeft ter vergadering der Vereeniging voor Staathuishoudkunde en Statistiek.

  12. t.a.p. blz. 18. Met groote instemming las ik, het behoeft nauwelijks gezegd, hetgeen de heer Rozenraad in de vorige afl. van dit tijdschrift schreef: Geen oplossing van het vraagstuk (der noodlijdende valuta's) is mogelijk,zoo men tegelijkertijd niet het goud en zilvervraagstuk oplost.

  13. Ook op Indië !

  14. Men vgl. het artikel van Mr. Tetrode over het zilver in de Econ. Statist. Ber. van 10 Dec. 1.1.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

v. Dorp, E. De duurte en de geldpolitiek. De Economist 69, 29–42 (1920). https://doi.org/10.1007/BF02206286

Download citation

  • Published:

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02206286

Navigation