Literature
Onder de Ballumer mieden verstaat men de bouw- en hooilanden in tallooze versnippering tot perceeltjes van vaak niet grooter dan 2 tot 3 are, gelegen om en onder behoor van het dorp Ballum op Ameland. Uitvoerige bijzonderheden omtrent dit eiland komen voor in: „De Staatkundige en Rechtsgeschiedenis van Ameland». Acad. Proefschrift (1899) van J. Houwink en: „Geillustreerde Badgids van Ameland» (1911) van E. Dijkstra.
Opgenomen in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde. Jaargang 1901, 3e en 4e aflevering en jaargang 1902, 4e aflevering.
Een debat, gevoerd naar aanleiding van een opgeworpen oplossing der onderhavige hypotheek-moeilijkheid door zoogenaamd kunstmatige verwijzing bij het Kadaster, is te vinden in de Dec. afl. 1916 en Februari afl. 1917 van het Tijdschrift der Nederlandsche Heidemaatschappij
Bij de Ballumer ruilverkaveling kon de Heide Maatschappij nog profiteeren van een Rijks-subsidie.
Namelijk: „dat de Commissie de kavelingen maakt, waarbij aan ieder rechthebbende zijn aandeel wordt toegedeeld.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Dijkstra, E. Ruilverkaveling te Ballum op Ameland. De Economist 66, 440–462 (1917). https://doi.org/10.1007/BF02205178
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02205178