Skip to main content
Log in

Boekbespreking

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. Ook in Nederland werden die in den jongsten tijd weer bepleit. (Vgl. Protectie of Vrijhandel door Henry George, bewerkt door H. Kolthek. 1930).

  2. Gevulde emballage wordt in de statistiek opgenomen, omdat ze geteld wordt bij de goederen, waarmede ze gevuld is (verg. blz. 17). Dit is niet steeds aldus. In vele gevallen (bijv. emballage, die geregeld heen en weer gezonden wordt) wordt emballage niet in de waarde begrepen. De motiveering, waarom effecten niet in de Handelsstatistiek worden opgenomen (blz. 21) omdat nl. het bepalen der waarde te moeilijk zou zijn, is niet juist.Een gewone prijscourant zou de waarde in de meeste gevallen onmiddellijk doen blijken. De reden van de nietopneming is, dat de effecten niet als goederen worden beschouwd; een uitzondering vormt het geval, dat bijv. in een Nederlandsche drukkerij effecten of bankpapier voor een buitenlandschen Staat zijn gedrukt; er wordt dan „bedrukt papier” uitgevoerd, dat statistisch onder den Uitvoer komt en waarvan de waarde gelijk is aan de kosten van het papier en van het bedrukken. Bij doorvoer zou aangifte van de soort van goed en van de hoeveelheid alleen noodig zijn voor de statistiek (blz. 41); de douane moet het evenwel ook weten, bijv. voor de zekerheidstelling en oin bij geschonden verzegeling te weten, hoeveel goederen eventueel aan de zending mochten zijn onttrokken. Wat op blz. 58 wordt medegedeeld over het recht om van den doorvoer af te zien, is onjuist; zoowel bij doorvoer op doorvoerlijst als bij reohtstreekschen doorvoer bestaat dat recht. Ons tarief van invoerrechten zou zuiver fiscaal zijn (blz. 89). Op blz. 96 wordt verondersteld, dat de indeeling van de goederen in de 5 groepen van de Conventie van Brussel van 1913 (voor de Handelsstatistiek) door het eene land anders zou geschieden dan door het andere. Als voorbeeld worden „garens” aangehaald. Deze opmerking kan niet juist zijn. De garens vallen onder de nos. 113–117 van de Brusselsohe naamlijst en komen daardoor in groep IV, produits fabriqués. Op blz. 107 wordt ten onrechte geen melding gemaakt van de Statistiekwet (Staatsblad 1916 no. 175) en het daarop berustende Koninklijk besluit van 30 Juni 1916, Staatsblad no. 316, waarvan de aldaar aangehaalde voorschriften slechts de uitvoering geven. Op blz. 110 wordt de Duitsche statistiek als voorbeeld aangehaald voor een praktische, eenvoudige behandeling van scheepsbehoeften; deze zouden slechts in 7 groepen onderscheiden worden, wat ook voor de Nederlandsche statistiek wordt aanbevolen. De schrijver heeft er blijkbaar niet aan gedacht, dat er in Nederland slechts 5 groepen scheepsbehoeften (bunkerkolen, bunkerstookolie, bunkermotorolie, levensmiddelen, alle andere) zijn; we zijn dus den Duitscher op dit punt voor in eenvoud. Aanhaling van een reeds meer dan 2 jaar vervallen wetsartikel (blz. 155), gevolgd door de thans geldende bepalingen (blz. 156), zonder dat gewezen wordt op de verschillen, is voor een buitenstaander (geen douane-ambtenaar) geheel onbegrijpelijk. Op blz. 181 zijn „pays de consignation ou de provenance” en „pays de consignation ou de destination” minder goed met „handelsland” vertaald en had voor „vraohtonderbreking” (rupture de charge, breaking bulk) beter het gebruikelijke woord „overlading” kunnen zijn gebezigd. Op blz. 187 heeft ten onrechte geen vermelding plaats gevonden van de Statistiekwet en het Koninklijk besluit van 30 Juni 1916 Staatsblad no. 316, waarvan de aldaar opgenomen bepalingen slechts de practische uitvoering zijn. Dat de herkomst en de bestemming van goederen zoo op losse schroeven staan, als men ons op blz. 188 wil doen gelooven, is niet juist. De heer Ammerlaan zou dit door zijn werkzaamiheid aan de afdeeling Handelsstatistiek beter kunnen weten. Dat de statistiek haar beginsel verlaat door als herkomst van traan uit de Noord- of Zuid-IJszee, „zee” aan te nemen (blz. 189), is al evenmin juist. De schrijver verwart deze kwestie met het vermelden van de bestemming van provisie, die door uitgaande schepen meegenomen wordt. Mede is onjuist de mededeeling op blz. 195, dat het in Nederland niet mogelijk is, bij den eigenlijken importeur van goederen, informatiën in te winnen nopens de juistheid eener door den expediteur (voor den importeur) ingeleverde aangifte. In de practijk geschiedt dit meermalen.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Kielstra, J.C., G. M. V. S., van R., A.A. et al. Boekbespreking. De Economist 79, 463–482 (1930). https://doi.org/10.1007/BF02204604

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02204604

Navigation