Skip to main content
Log in

Een nieuwe weg voor conjunctuur-onderzoek, een nieuwe richtlijn voor conjunctuur-politiek

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. Balth. van der Pol Jr. Polytechn. Weekbl. Nov. 1925; Tijdschr. van het Nederl. Radiogenootschap, III, 25–40, 94–105, 1926; Physica, VI, 154–157, 1926; Phil. Mag. LI, 978, 1926; Jahrb. dr. Tel.28, 178, 1926;29, 114, 1927.

  2. The heartbeat as a relaxation oscillation and an electrical model of the heart. Phil. Mag., VI Suppl. 766, Nov. 1928 en L'Onde Electrique, Sept. 1928, waarin de schrijvers echter voor het gebied, dat boven aan de orde gesteld wordt met deze enkele woorden volstaan: „Some instances of typical relaxation oscillations are ... (volgt onder de voorbeelden) the periodic reoccurrence of economic crises.”

  3. L. Hamburger. De veranderlijkheid van prijzen. I. Amsterdam, 1929, pp. 153–160, „De Amstel”.

  4. „Economic Cycles; their Law and Cause”. New York, 1914. Verder Political Science Quarterly, Juni 1919. Quart. Journ. of Econ., Febr., Aug., Nov. 1921.

  5. Journ. Amer. Stat. Ass., XX, 192, 1925.

  6. Tijdschr. Ned. Radio Genootschap, I, 1920. Radio Review I, 701, 1920.

  7. De in deze figuur gestippelde deelen komen eerst later ter sprake (vergelijk p. 20, noot 48).

  8. J. Schumpeter. Zeitschr. f. Volksw. enz.19, 271 e.v. 1910 en latere geschriften, in het bijzonder Theorie der wirtsch. Entwicklung; 2e dr. München 1926, Duncker & Humblot.

  9. Versch. geschriften en samenvattend inA. Marshall: Money. Credit and Commerce, Macmillan 1923.

  10. Vergel.W. Bagehot, Lombard Street, pp. 125/6, London 1873.

  11. Vergel. ookD. H. Robertson,Money en het later geciteerde werk vanF. A. Hayek.

  12. Vergel. in dit verband o.a.A. Marshall, Cont. Review 1887;F. W. Taussig „Principles”, 1923, pp. 393 e.v.;M. Bouniatian „Les crises économiques”, 1922, p. 105;E. J. Tobi, De Economist, 75, 601 e.v., 1926.

  13. Vergel. bijv. zijn Economics of Welfare.

  14. Quart. Journ. of Economics, 36, 704, 1922.

  15. K. Wicksell, Geldzins und Güterpreise, Jena 1898, p. 111.

  16. The Rate of Interest. New York, 1907, pp. 271 e.v., 317 e.v. Macmillan.

  17. Theorie des Geldes und der Umlaufsmittel, pp. 433 e.v.

  18. Geldtheorie und Konjunkturtheorie. Wien 1929, hoofdstuk IV. Vergel. ookF. A. Hayek, Zeitschr. f. Volksw. u. Sozialpol. V, 269 e.v., alsmede Schriften d. Ver. f. Sozialpol.175 en Weltwitsch. Archiv28, 33 e.v., 1928. Groote beteekenis wordt mede doorF. A. Fetter aan de elasticiteit van het bankcrediet, als oorzaak van conjunctuur-schommelingen gehecht. Zie Amer. Ec. Rev.17, Suppl. March, 1927. Voor de bank-technische zijden eener crediet-sneeuwbalwerking, zieCh. A. Phillips, Bank Credit, New-York, 1920;W. F. Crick, Economica, 7, 196 e.v., 1927.

  19. The Nature and Necessity of Interest. London 1903, pp. 148 e.v. Theoretische Sozialökonomie, Hoofdstuk over kapitaalrente.

  20. Pos. Theorie, 1889 en latere uitgaven. Macht oder oekon. Gesetz, Zeitschr. f. Volksw., Soz. pol. u. Verw.23, 1914.

  21. Op. cit. pp. 79 e.v., 93 e.v., 104 e.v.

  22. Int. t. d. leer der waardevastheid van het geld; i.h. bijz. hoofdst. II, § 4 en § 6; hoofdst. III, § 2. 's-Gravenhage, 1919. Nijhoff.

  23. Noot bij de correctie. Gaarne voeg ik hieraan een verwijzing toe naar het inmiddels verschenen, belangwekkende artikel vanDr. R. van Genechten in „De Economist” van October 1929. Voorts wil ik mijn voornemen kenbaar maken, op nadere gezichtspunten van het „trend-gedrag” der geld-rente, in verband metSchumpeter's Theorie d. wirtsch. Entwicklung, elders terug te komen.

  24. Good and Bad Trade. London 1913.

  25. Cycles. Madison, 1921.

  26. Geciteerd naar den eersten dr. van Currency and Credit, London, 1919, p. 127. Longmans-Green.

  27. Unemployment, a Problem of Industry. London, p. 44, 2d Ed.

  28. E. Wagemann. Konjunkturlehre. Berlin 1928. Reimar Hobbing.

  29. Mem. Univ. California, III, 1–610, 1913. Business Cycles, New-York, 1927. Nat. Bur. of Econ. Research.

  30. Industrial Fluctuations. London, 1927. Macmillan.

  31. Zie in dit verband ookW:M. Persons, Quart. Journ. of Econ.91, 1927, alsmedeA. H. Hansen, Business-Cycle Theory. Its Development and Present Status, Boston 1927.

  32. Phil. Mag.51, 992, 1926.

  33. Vergelijk in dit opzicht ookW. M. Persons „A non-technical explanation of the index of general business conditions”. The Rev. of Econ. Statistics, Pret. vol. II. Cambridge, Mass, 1920, p. 47.

  34. Accad. Lincei, Atti, 1926.

  35. A. Ponsonby. Now is the Time. London 1925. Parsons.

  36. Amer. Econ. Rev.15, 696, 1925.

  37. Journ. Amer. Stat. Ass., Dec. 1922.

  38. Een soortgelijke groei-kromme wordt door de vergelijking y = d + b / (e-ax + c) beschreven (R. Pearl enL. J. Reed, 1923).

  39. Vergel. meer algemeenA. May, Maandblad voor accountancy, Sept. 1922;J. Paardekooper. De Economist 73. 339 e.v. 1924.

  40. Vergel.W. C. Mitchell, op. cit. p. 4.

  41. Journ. Amer. Stat. Assoc. XIX, 329, 336, 1924.

  42. De Veranderlijkheid van Prijzen, I, pp. 110 e.v., 126 e.v. (i/h bijzonder p. 127).

  43. Vergel. de Veranderlijkheid van Prijzen, I, pp. 123 en 127.

  44. F. C. Mills. The Behavior of Prices, pp. 424 en 429. New York. 1927. Nat. Bur. of Econ. Research.

  45. Dit geldt ook voorMitchell's zwakker gestelde, empirische conclusie, Business Cycles, 1927, p. 352. New York. Nat. Bureau of Econ. Research.

  46. Op. Cit., p. 61.

  47. Zelfs al wareAnderson's opvatting aanvaardbaar, dat crediet-remmen in verschillende opzichten als tweede-rangs-factoren zijn te beschouwen (zie Economisch Stat. Berichten, XIV, p. 439, 1929), dan nòg moet menSnijder gelijk geven (vergel. Journ. Am. Stat. Ass. XXIV, 14, 1929), dat juist credietremmen een der weinige factoren zijn, welke men doelbewust kan aanwenden. Precies daardoor kan de beteekenis voor een beïnvloeding in het gebied van relaxatieschommelingen groot zijn. Te meer geldt dit, waar men eenerzijds den invloed van reeds relatief geringe middelen van beteekenis moet achten en anderzijds mètHayek van oordeel moet zijn, dat ookSnijder nog onvoldoende de beteekenis van relatieve rentebewegingen doorziet.

  48. Econ. Stat. Ber.13, 1124, 1928.

  49. Zie in dit verband ookB. van der Pol en J. van der Mark. Nature, Sept. 10, 1927. (Frequency demultiplication).

  50. Men denke slechts aan de „wan-groei”-theorieën vanSombart, Spiethoff, Aftalion, Bouniatian, Tugan-Baranovsky, Hull, Cassel, e.a.

  51. Er kan niet genoeg op aangedrongen worden, zoo betrouwbaar mogelijke data voor onderzoek te benutten en zich bij de wiskundigeconomische analyse daraan te houden. Er worde van te voren niet aan geprepareerd of gemanipuleerd, tenzij dit theoretisch volkomen verantwoord kan worden. Ik herinner hierbij ook aan de schrikbarendfoutieve conclusies, waartoe de methode der cumulatie aanleiding kan geven (vergel.V. S. von Szeliski. Journ. Amer. Stat. Ass. Suppl. March 1929, p. 241 e.v.). Waar noodig en mogelijk late men het tevens niet aan een maat voor de betrouwbaarheid der gebruikte data ontbreken.

  52. Theory of Business Enterprise. New-York, 1904, pp. 249 e.v.

  53. The conception of relaxation oscillations has been introduced recently into physics by Dr.B. van der Pol. Their nature differsessentially from that of other types of periodic fluctuations.

Download references

Authors

Additional information

The Hague, June 1st, 1929.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Hamburger, I.L. Een nieuwe weg voor conjunctuur-onderzoek, een nieuwe richtlijn voor conjunctuur-politiek. De Economist 79, 1–39 (1930). https://doi.org/10.1007/BF02204562

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02204562

Navigation