Skip to main content
Log in

De grondslagen der economie

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

References

  1. blz. 82 vv., 193 v. en 197 v.

  2. Hierboven blz. 7 vv.

  3. Theorie der gesellschafilichen Wirtschaft, 1914, (Grundriss der Sozialökomik I), blz. 134 vv.

  4. Untersuchungen über die Methode, blz. 41. Menger zou ook, had bij deze reeds gekend, op dezelfde wijze als Eucken zijn werkwijze gesteid hebben tegenover die van de constructeurs van „Wirtschaftsstile“. Het woord „Realtypen“ dat Eucken ter aanduiding van deze „Stile“ bezit. wordt reeds bij Menger aangetroffen (Fucken merkt dit ook zelf blz. 275 noot 12 op). Menger betoogt op blz. 36, dat de kennis, waartoe de empirisch-realistiseche richting in de economie kan komen, slechts van tweeërlei soort kan zijn: a) Realtypen, Grundformen der realen Erscheinungen innerhalb dezer typischem Bilde indess ein mehr oder minder weiter Spielraum für Besonderheiten (auch für die Entwickelung der Phänomene !) gegeben ist“.

  5. Menger, t.a.p. blz. 17.

  6. blz. 197.

  7. Hierboven § 2, blz. 11 vv.

  8. Men zie in het bijzonder blz. 209 v.

  9. Een overeenkomstige opmerking maakt Marshall,Principles6, blz. 43: „The economist needs the three great intellectual faculties, perception, imagination and reason: and most of all he needs imagination, to put him on the track of those causes of visible events which are remote or lie below the surface, and of those effects of visible causes which are remote or lie below the surface“.

  10. Hoofdstuk 1 en 2, blz. 83, 148.

  11. Blz. 94. Het laatste is juist, maar de uitspraak is in Eucken's mond merkwaardig, daar de ervaring, waarop hij alleen wil steunen, hem dit niet kan leren. Als hij zich in het volgende op de ervaring beroept, zou men dit menigmaal evengoed kunnen vervangen door de woorden: gelijk enig nadenken ons leert. Ook hier zal men niet gemakkelijk erin slagen het aandeel, dat ervaring en denken bij de formulering van zijn resultaten hebben, nauwkeurig aan te geven.

  12. blz. 144 vv.

  13. Over deze vijf aspecten zie men hierhoven blz. 6.

  14. blz. 148 vv.

  15. blz. 193 vv.

  16. Eucken's beeld (blz. 203) van de theorie als een kast gevuld met „gedanklicher Instrumente“ stemt overeen met Marshall's uitspraak: „Economics is not a body of concrete truth, but an engine for the discovery of concrete truth“(Memorials of Alfred Marshall, blz. 159). Eveneens spreekt Schumpeter van een „Vorrat an Auffassungsweisen“, een „Problemlösungsmaschine“ (men zie zijn typering van de theorie in het opstel:Gustav von Schmoller und die Probleme von heute. Schmollers Jahrbuch, 50. Jahrgang, blz. 337 vv.).

  17. blz. 233.

  18. blz. 184 vv.

  19. blz. 233 vv.

  20. blz. 177.

  21. Eucken gaat. blz. 149, bijv. uit van gen groep van vijftig mensen.

  22. The Distribution of Wealth blz.25 vv.

  23. Wieser,Theorie der gesellschafflichen Wirtschaft. blz. 141 v.; men zie ook blz. 137.

  24. blz. 176 vv.

  25. blz. 177.

  26. blz. 183.

  27. blz. 94 v.

  28. Op te probleemstelling zelf kan hier niet nader worden ingegaan. Sedert Mises' geschrift is de questie van verschiliende zijden nader bezien. De togica van zijn betoog moge sterk zijn, het is de vraag, of zijn uitgangspunt, dat in cen centraal geleide huishouding geen prijzen kunnen bestaan, wel juist is. Prijzen in de gangbare betekenis van de verkeershuishouding zullen onthreken, maar dit behoeft niet het geval te zijn met wat Wicksteed (The Common Sense of Political Economy2, blz. 28) noemt prijzen in de ruimere zin van „the terms on which alternatives are offered to us“. Voor een nadere uiteenzetting verwijs ik o.a. naar het belangrijke artikel van Oskar Lange,On the Economic Theory of Socialism (Review of Economic Studies Vol. IV, met wijzigingen tezamen met een artikel van F. M. Taylorherdrukt inOn the Economic Theory of Socialism, B. E. Lippincott ed., The University of Minnesota Press, 1938) en H. D. Dickinson,Economics of Socialism, Oxford University Press, 1939. Het behoeft nauwelijks opgemerkt, dat spcialisme hier identiek is met het begrip centraal geleide huishonding van Eucken.

  29. blz. 108 vv.

  30. In dit opzicht is van grote betekenis een der laatste publicaties op dit gebied: R. Triffim,Monopolistic Competition and the General Equilibrium Theory, Harvard University Press, 1940.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

de Vries, F. De grondslagen der economie. De Economist 91, 101–130 (1942). https://doi.org/10.1007/BF02204173

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02204173

Navigation