Skip to main content
Log in

De plaats der invoerrechten en accijnzen in het Nederlandsch belastingstelsel II

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

References

  1. Vgl. Rijks Gesch. Publ. 2, blz. 270 (1577) „Aussy qu'il n'y a moyens plus égal et à moindre foulle des subjects que la voye d'impos (accijnzen) où l'estrainger paye son part.“

  2. Uitvoerig wordt dit punt nog behandeld door den Heer Koen op blz. 124 van het debat der Ver. van Staathuishoudkunde 1926, uitgaande van de Oostenrijksche grenswaardeleer en de prijsleer van Zuckerandel. Het is m.i. niet aan twijfel onderhevig, dat een dergelijke afwenteling in verschillende gevallen inderdaad plaats vindt. Ik verwijs daarom ook nog naar mijn werk Wetg. In-, Uit- en Doorvoer Acc. 2den druk blz. 9 en naar het artikel van den Heer J. J. M. H. Nijst in W. D. I. A. no. 2926. Die mogelijkheid moge ik nog even illustreeren in het volgende: Zoolang de oorlog duurde en de invoer van elders niet normaal was, kon Duitschland naar eigen wil den prijs van ruw en geraffineerd zout, van welke producten het ongelimiteerde hoeveelheden kan leveren, bepalen en het maakte daarvan gebruik. Toen de aanvoer van elders weer mogelijk werd, toen daarenboven de Kon. Ned. Zoutindustrie zout begon te produceeren, was het met dit monopolie gedaan. De Duitscher was toen gedwongen een deel van zijn winst te laten vallen. En zoo ontvingen tal van importeurs hier te lande in Mei 1921 het volgende schrijven van hun Duitsche leveranciers: „Het spijt ons zeer, dat wij van U reeds lang geene bestellingen meer ontvangen hebben, en wij zijn zoo vrij U vandaag mede te deelen, dat het ons intusschen mogelijk is geweest ons geraffineerd zout zoo te verbeteren, dat deze kwaliteit in iedere wijze met het Hollandsche zout kan concurreeren. „Wij offereeren U dan van door ons geraffineerd zout voor ... enz.“ Stel nu dat de Nederlandsche Regeering op dat tijdstip haar rechten verhoogd had, dan had de Duitscher, teneinde met den Nederlandschen producent te kunnen concurreeren, ook dit meerdere invoerrecht hebben moeten laten vallen. De buitenlander betaalde dan het recht.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

van der Poel, J. De plaats der invoerrechten en accijnzen in het Nederlandsch belastingstelsel II. De Economist 77, 591–620 (1928). https://doi.org/10.1007/BF02203865

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02203865

Navigation