Skip to main content
Log in

Is vrije Crediet-creatie door banken mogelijk?

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

References

  1. Dr. Albert Hahn. Volkswirtschaftliche Theorie des Bankkredits, (Tübingen, 1924 2e editie)

  2. R. G. Hawtrey, Currency and Credit, London, 1923 (2e editie).

  3. Hartley Withers, Bankers and Credit, London, 1924.

  4. Philippovich, Grundrisz der Politischen Oekonomie, Deel I, pag. 320. Ik spaar den lezer een uitweiding over de andere en sterk uiteenloopende definities van het crediet; men kan die zeer in het kort, o.a. vinden bijKäferlein, Der Bankkredit und seine Sicherungen, Nürnberg, 1918, pag. 6 e.v.

  5. Philippovich, t.a.p. Deel I, pag. 320.

  6. Philippovich, t.a.p. pag. 321.

  7. Philippovich, t.a.p. pag. 321. Merkwaardig is, datHahn op. cit., pag. 6–24 op hevige — doch dikwijls onnoodige — wijze te velde trekt tegen de verwarring, díe er veelal in de financieele litteratuur bestaat omtrent het kapitaalbegrip en het geldbegrip. Zoo is zijn zeer nadrukkelijke, zelfs quaerulant gestelde bewering (pag. 16–17), dat op een „geldmarkt“ niet alleen geld in den zin van munten en bankpapier wordt verhandeld maar vooral „geldsurrogaten“, niet veel anders dan het intrappen van open deuren. Voor lezers van dit tijdschrift acht ik het dan ook overbodig te verklaren, dat in dit artikel, wanneer van „geld“ wordt gesproken in alge-meenen zin, daarmede natuurlijk bedoeld is datgene, wat — in welken vorm ook — als ruilmiddel pleegt dienst te doen. Waren uitvoerige definities hier noodig, dan zou ik het geheele artikel dóór wel aan het definieeren kunnen blijven.

  8. Overstone, Tracts on metallic and paper currency, Londen 1858, p. 225.

  9. J. W. Gilbart, A practical Treatise on Banking, Londen 1865 2 Dln., Deel 1, pag. 2; voorts: The Logic of Banking, Londen 1865, pag. 243.

  10. Dr. A. Wagner, Beitrage zur Lehre von den Banken, Leipzig 1857. p. 30–73.

  11. t.a.p. pag. 71–73.

  12. W. Scharling, Bankpolitik, Jena 1900, pag. 71.

  13. Chales A. Conant, The function ofa banker; overdruk uit Quarterly Journal of Economics, Vol. XVII, Mei 1903, pag. 6.

  14. Cursiveering van mij. S.

  15. Zoo zegtScharling, t.a.p. pag. 3, „dass die Banken durch ihre Geschäftstätigkeit Umsatzmittel hervorbringen, welche neben dem eigentlichen Gelde benutzt werden und wie dieses fungieren“. De enorme theoretische gevolgtrekkingen, uit deze stelling te maken, blijven echter achterwege.

  16. Hawtrey, op. cit. pag. 15.

  17. Vgl. curiositeitshalveD. Ricardo, Reply to Mr. Bosanquet's practical observations on the Report of the Bullion Committee, Ed. Mc. Cullock, Londen 1871, waar het op pagina 342 luidt: „However much gold may be increased, borrowers will increase to the same amount in consequence of its depreciation; and the same rule is equally true with respect to paper... I deny that, if a given sum and no more could be absorbed in circulation, there would be a surplus seeking in vain for advantageous employment, and which, not being able to find it, would necessarily either return to the Bank in payment of a bill already discounted or would prevent an application to them for an advance of money to that amount.“

  18. J. W. Bosanquet, Metallic, Paper and Credit Currency, Londen 1842, pag. 81.

  19. Overstone, loc. cit. pag. 225.

Download references

Authors

Additional information

Haarlem, October 1927.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Posthumus Meyjes, W.C. Is vrije Crediet-creatie door banken mogelijk?. De Economist 77, 45–63 (1928). https://doi.org/10.1007/BF02203826

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02203826

Navigation