References
Vergelijk een arrest van den Hoogen Raad, van 20 Junij 1851,v. d. Honert Jacht en Visscherij III. p. 283, waarbij wordt beslist dat onder het heerlijk recht vanvogelarij, verleend in het jaar 1410, begrepen is het recht van jacht op alle wild, met allerlei jachttnig.
Vergelijk Arrest van den Hoogen Raad van 26 November 1869 (van den Honert, Burg. Recht XXXIV p. 92), en Weekblad van net Recht no 3170; zoomede Mr. W. H. de Beaufort in de Bijdragen tot de kennis van het Staats-, Provinciaal- en Gemeente-bestuur in Nederland, 1872, pag. 408 e. v.
Hoe de rechtsbeschouwingen van deze § te rijmen zijn met die omtrent art, 041 B. W. op pag. 6 der memorie is mij niet duidelyk; hier heerscht dunkt mij weder dezelfde verwarring tusschen het recht van tuceigening en het eigendoms-recht, welke ik boven reeds trachttc nan te toonen bij de bespreking van de woorden der HH. van der Linden, Brants en Olivier.
Zie een voorbeeld in Weekblad van het Reeht no. 3650.
Zoo werden in Drenthe in 1867 148 eu in 1868 164 vossen gedood; en in Noord-Holland in 1867 door de vereeniging tot bescherming van den wildstand premiën nitgereikt voor 't dooden van 879 zoogenaamde schadelijke diereu.
Additional information
Sneek, December 1873
Rights and permissions
About this article
Cite this article
de Sitter, L.U. Het wetsvoorstel tot afschaffing der Jachtwet. De Economist 23, 33–97 (1874). https://doi.org/10.1007/BF02203785
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02203785