Man muss die ganze Erde wieein Gut betrachten und von ihr Oekonomie lernen. Novalis.
This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.
Literatur
The Works of David Ricardo, ed. Mc. Culloch, 1888, blz. 37/38. Econ. 1921.
Der natürliche Werth, blz. 116; Theorie der gesellschaftlichen Wirtschaft, blz. 360: „die Grundrente steigert sich zur Intensitätsrente.”
De term „wet der afnemende meer-opbrengsten” is geïntroduceerd door Prof. S. Koenen te Wageningen.
Ik cursiveer.
Blz. 36/37.
In Ricardo's voorbeeld: 80 quarters, tegen 90 bij grond van de 2e en 100 bij grond van de le boniteitsklasse. Hoe naast de boniteitsverschillen ook de wet der afnemende meeropbrengsten bij intensiveering pachtwaarde schept, blijkt nog zeer dujdelijk, waar Ricardo op blz. 37 zegt: „If, then, good land existed in a quantity much more abundant than the production of food for an increasing population required,or if capital could be indefinitely employed without- a diminished return on the old land, there could be no rise of rent; for rent invariably proceeds from the employment of an additional quantity of labour with a proportionally less return.”
T. a. p. In Ricardo's voorbeeld: 80 quarters, tegen 90 bij grond van de 2e en 100 bij grond van de le boniteitsklasse. Hoe naast de boniteitsverschillen ook de wet der afnemende meeropbrengsten bij intensiveering pachtwaarde schept, blijkt nog zeer dujdelijk, waar Ricardo op blz. 37 zegt: „If, then good land existed in a quantity much more abundant than the production of food for an increasing population required,or if capital could be indefinitely employed without- a diminished return on the old land, there could be no rise of rent; for rent invariably proceeds from the employment of an additional quantity of labour with a proportionally less return.” blz. 604.
Grundsätze der Volkswirtschaftslehre, blz. 146/147: „Wären alle Grundstücke von gleicher Beschaffenheit und gleich günstiger Lage, so würden sie nach Ricardo gar keine Rente abwerfen können, während doch nichts sicherer ist, als dass in solch einem Falle wohl ein einzelnes Moment der Verschiedenheit der Rente, welche die Grundstücke abwerfen, aber weder die Gesammtheit dieser letzteren, noch aber auch die Rente selbst entfallen müsste. Andererseits ist nicht minder klar, dass in einem Lande, wo grosser Mangel an Boden besteht, auch die ungünstigst gelegenen und qualificirten Grundstücke eine Rente abwerfen würden, ohne dass dieselbe in der Theorie Ricardo's ihre Erklärung fen würden, ohne dass dieselbe in der Theorie Ricardo's ihre Erklärung finden köntte.” In beide objecties ziet Menger den intensiteitsfactor der pachtwaarde geheel over het hoofd.
Leerboek der Staathuishoudkunde, 2e druk, blz. I, 104.
Blz. 115.
T. a. p. blz. 183, § 14, Theorie des Bodens.
Beter: „Bodenschichten” of „Bodenkräfte”.
Ik cursiveer.
Ik cursiveer.
T. a. p. Ik cursiveer. blz. 601.
Nat. Werth, blz. 118.
Ik cursiveer.
Wat ik sterk betwijfel !
Nat. Werth, blz. 119.
Vgl. § 65 van zijn Theorie der Gesellschaftlichen Wirtschaft, blz. 360/362.
Positive Theorie des Kapitales, blz. 569 van den derden druk.
Deze m.i. onhoudbare meening is laatstelijk wederom voorgedragen door Mr. Dr. J. Beuns in zijn artikel „De Grondrente”, opgenomen in „Studiën”, 1921, blz. 197. Gaarne vestig ik de aandacht op de interessante beschouwingen van dezen aanhanger der Oostenrijksche waardeleer, al zijn de schrijver en ik het in de waardeering van Ricardo's pachtleer op vrijwel alle punten oneens. Ook Hugh Dalton, „Some Aspects of the inequality of Incomes”, 1920, blz. 53 zegt van Ricardo's leer: “It throws light upon the relative rents of different pieces of land, but not upon the absolute rent of any particular piece, when land in general is so scarce that all land yields some rent.”
Nat. Werth, blz. 117.
Ik cursiveer.
Ik cursiveer.
Ik cursiveer.
Tusschen twee (): ook hier ter loops weer de onderscheiding tusschen het laatste grondstuk en den laatsten intensiteitsgraad, die als laatste geen van beide pachtwaarde dragen.
Een economische hoofdoorzaak wegens mindere voorziening met goederen in het heden en een psychologische, waardoor wij de toekomstbehoeften stelselmatig lager schatten en deze, als in perspectief, kleiner zien dan zij werkelijk zijn.
P. T. blz. 568.
Geschichte und Kritik, blz. 123: „Und als ob es an der Konfusion, die in seiner Lehre vom Kapitalzinse herrscht, noch nich genug wäre, und er auch noch die leidlich geklärte Theorie des Arbeitslohnes in sie verwickelen wollte, erklärt er den Arbeiter- selbst für ein Kapital, für eine Maschine, und seinen Lohn als Kapitalgewinn nebst einem Zuschlag für Abnützung der „Maschine, genannt Mensch”. Vgl. ook Positive Theorie blz. 45, noot 3, blz. 82–85.
Vgl. Ch. Gide, Cours d'Ec. Politique, 1920, II, blz. 221:... la hausse progressive et indéfinie de la valeur de la terre apparaîtra comme une fatalité inéluctible.
Vgl. v. Böhm, Positive Theorie, blz. 613, waar hij „das Gesetz der Zinshöhe” aldus formuleert, „dass dieselbe bestimmt wird durch das Mehrerträgnis der letzten noch gestatteten Produktionsverlängerung.” En hoe hij rekening houdt met het gestaag afnemen der meer-opbrengst bij productieverlenging, kan één blik op zijn als voorbeelden gebruikte tabellen leeren.
Blz. 122 v.
Ik cursiveer.
Das Wesen und der Hauptinhalt der theoretischen Nationalökonomie, 1908, blz. 383.
Additional information
Groningen, Maart 1921.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Bordewijk, H.W.C. Ricardo's pachtleer. De Economist 70, 301–323 (1921). https://doi.org/10.1007/BF02203741
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02203741