Literatur
E. F. M. Durbin, The Social Significance of the Theory of Value, The Economic Journal, 1935, blz. 702/3 en 707/8. Dit artikel is ook opgenomen in zijn bundel Problems of Economic Planning, 1949, blz. 129/130 en 135–137. Een gelijkgericht betoog vindt men bij Barbara Wootton, Lament for Economics, 1938, blz. 195 v.
Een beschouwing over de verschillende soorten fondsen in de rijksadministratie vindt men bij M. J. H. Smeets, De fondsen in de Rijkscomptabiliteit, Economie, Sept. 1950.
Zie voor een gelijkgericht pleidooi A. J. van den Tempel, De belasting als instrument der economische politiek, 1945, blz. 149 en 160 en E. Tekenbroek, Meer bedrijfshuishoudkunde in de staathuishoudkunde, in de bundel Van boekhouden tot bedrijfsleven, z.j. Het probleem wordt verder genoemd door W. H. van den Berge, Beginselen van de belastingheffing, 1949, blz. 71 e.v., die ook naar enkele andere auteurs verwijst
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Hartog, F. Vermomde staatssubsidies. De Economist 99, 497–506 (1951). https://doi.org/10.1007/BF02202690
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02202690