References
The value of profitsharing is not mainly material (although it is that) but moral. When a worker knows that if there are profits, he shares them, his whole outlook is changed. He begins to take larger views of the industry in which he is engaged. He knows that he is not merely a cog in the machine, but a human being who is considered. Aldus Theodore C. Taylor, een vooraanstaand fabrikant in de wolnijverheid. Co-Partnership Dec. 1932, bladz. 10. Vertaald: De waarde van winstdeeling is niet hoofdzakelijk stoffelijk, hoewel dit ook, maar zedelijk. Als een werker weet, dat, zoo er winst is, hij erin deelt, is zijn gansche kijk veranderd. Hij krijgt breeder blik op de onderneming. Hij weet dat hij niet enkel een rad is in de machine, maar een mensch, die in aanmerking komt.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
de Groot, M.C.M. Winstdeeling en Bedrijfmedebezit. De Economist 82, 139–149 (1933). https://doi.org/10.1007/BF02201455
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02201455