This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.
Literatur
Over de gewiehtige rol die het Eugelsche kapitaal in het verkeer vervult en de voordeelen die het daarvau geniet, zie men Mr. N. G. Pierson “Kapitaalbehoefte en internationaal verkeer,” Econ. 1876 I bladz. 18.
Economist 1876 II bladz. 673.
Een nieuw bewijs van den ijver eu belangstelling waarmede men in België voor de handelsbelangen is bezield, leveren de pogingen van den heer Frédérikx en anderen tot het vinden van neiuwe débouehés voor den Belgischen haudel. Zij vragen afschaffing vau alle de productie belemmerende heffingeu en meerdere werkeu ten dienste van het verkeer, hetgeeu eene nitgave voor de schatkist van 6 millioen franes 's jaars zon beloopen. Men zie o. a. deN. Rott Ct. van 24 en 28 Jan. 1878.
Dit deukbeeld wordt o. a. outwikkeld in de belangrijke rapporten van den Minister de Freycinet aan den President der Frausche Republiek “sur l'achèvement du r ésean ferré” en “sur le réseau des voies navigables ”, zie het Journal Officiel van 3 en 16 Jau. 1878. Zoo ook L. Simonin “Les grands ports de commerce de la Frauce ” Revue des Deux Mondes van 15 Nov. 1877 bldz. 431.
Men verg. Rau-Wagner “Finauzwissenschaft” 1872 § 224; Stein “Finauzwissenschaft” 1875, bladz. 289. Vooral ook Adam Smith “Wealth of Nations” Book V Ch. I Part. III.
Men verg. het opstel van den heer J. J. van Kerkwijk in Econ. 1876 I bldz. 154. Zoo ook Bijblad 1875/76 bldz. 856. Met nadruk werd voorts op de afschafting van tol-, kanaal- en slnisgelden aangedrongen in de Afdeelingen der Tweede Kamer bij de behandeling van het voorstel tol afschafting van het vuur-, ton- en bakengeld. Bijlagen 1874/75, no. 141, 8.
De Parien: Traité des Impôts. Tome III bldz. 440. Ran § 215.
Men zie de rede van den heer Bastert t. a. p. in het Bijblad.
Bijlagen 1868/69 bldz. 625.
Men zie nadere bijzonderheden hierover in het Verslag der Commissie van Enquête pag. 31 en de daar aangehaalde getnigenverhooren. Zoo ook in het opstel van Mr. Rive, Econ. 1876 1 bldz. 221 en van Mr. J. D. Veegens, “Vragen des Tijds” 1876 bldz. 227.
Verslag der enquête nos. 5422, 6196.
Verslag der enquête nos. 1998 en vlgg., 4030, 4280, 6661.
uitvoerig vindt men dit punt behandeld in het werk van Paul Leroy-Beaulien: “Traité de la Science des Finances, Paris”, van 1877. Hij wijst er op, dat men in 1830 en 1848 weinig afdoende vermiuderiugen in de octrooien van Parijs op dranken en op vleesch had ingevoerd. Van invloed op den prijs en de consumtie werd niets bespeurd, zoodat men besloot de belasting weder op de vroegere hoogte te brengen, wat ook weder weinig invloed had. Daarentegen heeft men in Eugeland de hooge suikerrechten in 1869/70 met de helft verminderd, in 1873/74 de toen nog bestaande weder met de helft en in 1874/75 de gehecle belasting afgeschaff. Toen is het verbruik van 612,692 ton in 1869 gestegen tot 920,000 ton in 1875, dus vermeerderd met 50 pCt. in zes jaar. Ch. XVI p. 709, 716.
Bijblad 1876/77 bldz. 839 en 840.
Bijblad t. a. p. bldz. 836.
Mem. v. Toel. bldz. 1 en 2. Bijlageu Zitting 1876/77 no. 102.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van Assendelft de Coningh, A.D. De ongelden op het verkeer te land en te water en hun æquivalent. De Economist 27, 313–339 (1878). https://doi.org/10.1007/BF02201425
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02201425