Literatur
Vgl. terzake het belangrijke Volkenbondsrapport van Prof. Notestein c.s., dat te dezer plaatse (1945), blz. 384 v.v.) door mij werd aangekondigd.
Ook Prof. de Jong betwijfelt, of men in de zoo sterke bevolkingsuitbreiding hier te lande in de 20e eeuw een voorwaarde zou mogen zien voor de verwezenlijking van den technischen vooruitgang die, ook hier te lande, in dezen tijd viel waar te nemen en te waardeeren. Hij houdt het persoonlijk zelfs voor zeker, dat het welvaartspeil in ons land vóór 1938 hooger zou hebben gelegen bij een kleiner aantal inwoners, zoodat er in deze jaren dus in ons land relatieve overbevolking bestond (blz. 122–123). Naar aanleiding van de kritiek op hetgeen ik in mijn Hoofdtrekken (2e dr. blz. 216–217) terzake schreef, moge ik opmerken, dat ik ook destijds oordeelde, dat voor de ontwikkeling der techniek ten onzent in dezen tijd een verdere toeneming der bevolking geenszins als een conditio sine qua non mag worden aangemerkt. Een gestabiliseerd bevolkingstotaal lag m. a. w. aan de gegeven cijfermatige toelichting ten grondslag. Na stabilisatie der bevolking moet immers, behoudens schommelingen van tijdelijken aard, de loop van het volksinkomen in totaal en per hoofd der bevolking zich parallel ontwikkelen. Gaarne erken ik overigens daar ter plaatse onvoldoende te hebben doen uitkomen, dat mij het hier besproken optimum der bevolking voor den geest stond.
N. I. V. A. Verslag Studievergadering 30 Januari 1943. Onderdeel Dr. A. Winsemius, De Prijspolitiek in Nederland.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Verrijn stuart, C.A., d. G., Winsemius, A. et al. Boekbespreking. De Economist 94, 620–631 (1946). https://doi.org/10.1007/BF02200663
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02200663