Skip to main content
Log in

De geldomzel in het hoerenbedrijf van 1795–1940

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. Wat aan gegevens binnenkwam vindt men vermeld inUitkomsten deel IV blz. 47, waar tevens naar de uitvoerige rapporten in de voorgaande drie delen wordt verwezen; zie noot 5.

  2. Schetsen blz. 3; Vraag 14: Hoeveel bedroeg, indien dit is na te gaan, de som der bedrijfsuitgaven en hoeveel de som der bruto-inkomsten vóór een 30 tal, een 20 tal en een 10 tal jaren en hoeveel nu?

  3. Uitkomsten van een landbouwbedrijf gelegen in de gemeente Zuidzande en wel in de groote Bladdelingspolder. Het bedrijf was groot 75 gemeten bouwbaar land met ruim 20 gemeten weiden, hof, tuin enz. Een gemet is groot ruim 0.44 H.A., zodat de boerderij kan worden geschat op 45 H.A. Landbouw Conrant 1880 nos. 14, 15, 17, 20, 21, 22, 23, 25, 28, 29 en 32.

  4. Handleiding tot het doelmatig boekhouden op een landelijk bedrijf door I. G. J. van den Bosch. 1843. In het voorbericht deelt de voorzitter van de commissie van landbouw in Zeeland mee, dat „deze verantwoording de wezenlijke rekening is eener Hofstede in Zuid-Beveland, op welke deze boekhouding sedert jaren is toegepast.” De rekening is die van 1837. Dehoeve telde 68 bunders.

  5. De gegevens, in de staat opgenomen, zijn ontlcend aan de volgende werken of rapporten.

  6. 1806. S. Korteweg, De landbouw op den zandgrond in het werk van Prof. Z. W. Sneller: Geschiedenis van den Nederlandschen Landbouw 1795–1940.

  7. 1813. Landbouw Courant 1880 nos. 14, 15, 17, 20, 21, 22, 23, 25, 28, 29, 32.

  8. 1823. Verzameling van te weinig bekende stukken uit het Provinciaal Archief in betrekking tot de graanrechten over de jaren 1823–1851, bijeengebracht door J. Doornbosch, lid der Staten van Groningen, Winsum 1895.

  9. 1837. I. G. J. van den Bosch, Handleiding tot het boekhouden op een landelijk bedrijf, 1843.

  10. 1875.Uitkomsten van het onderzoek naar den toestand van den landbouw in Nederland, ingesteld door de Landbouwcommissie K.B. 18 Sept. 1886 no. 28, Vierde deel blz. 150.

  11. 1877.Schetsen van het landbouwbedrijf in Nederland; Staatscomm. voor den landbouw, ingesteld bij K.B. 20 Juni 1906 no. 72 blz. 548.

  12. 1880. Uitkomsten IV blz. 48.

  13. 1882. Schetsen blz. 439.

  14. 1896. Schetsen blz. 42.

  15. 1905. Handelingen van de Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijverheid 1904/1905 blz. 58. Dit zijn cijfers ontleend aan een denkbeeldige boerderij, maar de berekeningen zijn opgemaakt door een deskundige. Genomen is het voorbeeld met de hoge exploitatiekosten.

  16. 1906. Schetsen blz. 439.

  17. 1913.Verslag der Staatscommissie, ingesteld bij K.B. 15 Dec. 1927 no. 34 tot onderzoek verhouding kosten en opbrengst 1933 blz. 46. Genomen is bedrijf no. 9, het eerste der gemengde bedrijven. Het bedrijfskapitaal is hierbij niet aangegeven.

  18. 1926. Ibidem.

  19. 1930. Ontleend aan het vergelijkend overzicht bedrijfsuitkomsten over verschillende jaren in Noord- en Zuidholland door hetBoekhoudbureau der Holl. Maatsch. v. Landbouw, Anna Paulownastraat 20 Den Haag. Veronder-steld is, dat het bedrijf 29 H.A. groot is, een maat welke niet ver van de werkelijkheid af zal zijn. Uit de talloze gegevens, welke vanwege de boek-houdbureaux beschikbaar waren, moest ik er één kiezen. De keuze was volkomen willekeurig.

  20. 1935. Ibidem.

  21. 1939. Ibidem.

  22. Eene voorlezing 3 Maart 1845. Mededeelingen en Handelingen van de Geldersche Maatschappij van Landbouw 1848.

  23. Ibidem blz. 213. Een uitstekend rapport over pachtovereenkomsten verscheen in Mededeelingen en Handelingen van de Geld. Maatsch. van Landbouw 1846 blz. 265. Dat de garfpacht omstreeks 1860 verdwenen was, is op te maken uit „Uitkomsten” 1886 deel IV blz. 87.

  24. Verslagen en Mededeelingen van de Directie van den landbouw 1938 no. 2. De economische toestand van den landbouw in 1936/1937 en andere onderwerpen, blz. 94, blz. 115 en blz. 148.

  25. C.B.S. Distributie-statistiek van de grossierderij in chocolade, suiker-werken enz. 1938 blz. 25 tabel X en die van de grossierderij in koloniale waren enz. 1939 blz. 30.

  26. Door mij werden geraadpleegd o.a. het archief van notaris Mr. J. N. Everts te Twello, van wie de acten van 11 Jan. 1847 en 30 Juni 1857 zijn aangehaald. Notaris Jacob Jan de Raadt drukte de boerenvoorkeur aldus uit: „de betaling... zal moeten worden gedaan in goede op des Rijkskantoren gangbare muntspeciën” (18 April 1843). Notaris W. G. v. d. Dussen te Brummen: „De betaling zal geschieden in goede klinkende Nederlandsche munt” (1 Mei 1860). Ook het kantoor van notaris W. H. Yssel de Schepperte Olst schreef: „te betalen in goed grof Nederlandsch gemunt geld”.

  27. Verslag van het Nederlandsche Muntwezen door Dr. A. Vrolik, voor-zitter van het Muntcollege 1853, tabel 5 achterin. Aan oude zilveren Provinciale en Generaliteitsmunten waren in 1816 volgens Vrolik (blz. 108) ruim honderd millioen gulen aanwezig. Op blz. 116 wordt het bedrag aan gemunt goud genoemd.

  28. Dr. C. Hoitsema, Economist 1908 blz. 156.

  29. Ook in de literatuur viel de voorkeur van den boer voor „hard” geld op. B. v. H. A. Wynne, De Nederlandsche Bank en de Provinciën. 1863, blz. 10 en blz. 46. Zie ook G. Vissering, De Nederlandsche Bank als centrale bank, Jaarboek Kon. Ak. v. Wetenschappen 1929–1930, blz. 199.

  30. Staring in Almanak voor den Landman, Twaalfde jaargang, 1859: Geldbeleggingen blz. 56 v.v.

  31. Emile de Laveleye in de Revue des Deux Mondes van 1863 en Weekblad van Haarlemmermeer 1863 blz. 131. In het Weekblad van 1867 no. 24 wordt het werk van Laveleye besproken en met een zekere voldoening een vertaling gegeven van het stuk handelende over de boerenrijkdom.

  32. J. Baert, Het landbouwonderwijs in Nederland vóór 1876. Landbouw-kundig Tijdschrift Aug.–Dec. 1945 en Jan.–Febr. 1946.

  33. Bijblad van de Landbouw-Courant 1867 blz. 288.

  34. Over bevordering van landbouw in Nederland en verschaffing van arbeid aan Nederlanders 1848 door J. Stuart, landbouwer onder de gemeente Velzen, bij J. B. van Loghem Jr. te Haarlem.

  35. G. E. de Clercq, Het Krediet voor den landbouw, Bijblad van de Lnndbouw Courant 1867 blz. 167; het artikel is overgenomen uit 4 nos. van het Weekbald van Haarlemmermeer van Sept.–Oct. 1866.

  36. De aanhalingen van Tiesing zijn te vinden in: „De geschriften van Harm Tiesing over den ladbouw en het volksleven van Oostelijk Drenthe”, verzameld door Prof. Dr. C. H. Edelman 1943 blz. 258 en 264.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Baert, J. De geldomzel in het hoerenbedrijf van 1795–1940. De Economist 94, 588–607 (1946). https://doi.org/10.1007/BF02200660

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02200660

Navigation