Literatur
O. a. in het Tijdsehrift van het Bataviaasch Genootschap, D1. 10, afl. 3 (1860): „De Latijnsche schulen van 1042–1666 en het Seminarium van 1745 te Batavia” en Dl. 14, afl. 3 en 4 (1864): „Bijdragen tot de geschiedeuis van het inlandsch onderwijs in Ned. Indië, aan offielecle bronuen outleend.” Dit allerbelangrijkst stuk, voortgezet in D1. 16, afl. 1, doct de officiecle geschiedenis van het inlandsch onderwijs kenneu van den tijd van Daendels af, die de eerste was, die er belangstelling in betoonde, tot op 1864, toen de benoeming van een inspectent en de voorgenomen reorganisatie en uitbreiding vau het inlandsch onderwijs van 's gonvernements levendige belangstelling in dit gewigtig onderwerp getuigde.
Notideu D1. IV, Afl. 1, 1866.
Juist om die mindere bekendheid in ruimer kring, meenden wij eenige meerdere regelen aan hem te moeten wijden, dan voor b. v. den in veel ruimer kring en door vele latere geschriften bekenden Mr. Keyzer noodig scheen.
Zie over hem o. a. bet verslag vau bet inlandsch onderwijs in N. I., over 1864, blz. 195, en over 1865, blz. 80.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Koloniale Kronijk. De Economist 17, 1089–1156 (1868). https://doi.org/10.1007/BF02200294
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02200294