Literatur
Zie Prof. Th. Limperg Jr. — De economische beteekenis der Naamlooze Vennootschap, blz. 8. Muusses, 1928.
E. Gruner — Die Arbeiter-Gewinnbeteiligung. (Karl Sigismund, Berlin, 1919).
In een studie in De Economist (Jaargang 1932, bl. 581 e.v. en bl. 671 e.v.) heeft Prof. Bordewijk het vraagstuk der winstdeeling tezamen met dat van het bedrijfsmedebezit aan de orde gesteld.
T.a.p. bl. 590.
Zie in dit verband noot 1) op bl. 329.
B. Goldschmidt. Berlin, Carl Heymann's Verlag, 1922: Gewinnbeteiligung der Arbeitnehmer, blz. 58: „es musz sich bezahlt machen oder es ist ein Fehlgriff”.
Taussig. — Principles of Economics, deel II, blz. 339: „The plan will not be widely adopted unless it pays the employer.” Mac Millan, 3rd Edition revised.
T.a.p. bl. 593–595 citeert Prof. Bordewijk met instemming Taussig's bovengenoemde werk en merkt op: „Hij (de ondernemer) ziet er alleen iets in, wanneer hij .... kan nagaan, wat de onder winstdeeling opgevoerde betere prestaties nu ook in het laatje hebben gebracht.”
Artikel in „Quarterly-Review”, October 1913.
Het is ons opgevallen, dat Prof. Bordewijk (in zijn reeds meermalen aangehaald artikel) deze gewichtige tegenstelling tusschenwinstdeeling en arbeidersgroepeering per bedrijfstak niet noemt; te meer waar wel op de in dit verband tegenstrijdige positie van den arbeider wordt gewezen bij de bespreking van hetbedrijfsmedebezit. (T.a.p. blz. 673).
De vakbeweging. — Het vraagstuk der naaste toekomst, door Dr. A. R. Zimmerman. Leopold's Uitgevers Mij., 's-Gravenhage.
Slechts von Zwiedineck-Südenhorst gaat (in het Handwörterbuch der Staatswissenschaften, bl. 1158) in de richting van dit argument, wanneer hij er op wijst, dat in kapitaalsintensieve bedrijven de verhouding van winstaandeel tot loon hooger kan zijn dan in arbeidsintensieve bedrijven. Hoewel von Zwiedineck-Südenhorst inziet, dat i. h. a. juist in kapitaalsintensieve bedrijven de financieele resultaten meer van andere factoren dan van de arbeidslust afhankelijk zijn, concludeert hij hieruit niet tot de innerlijke tegenstelling in de winstdeeling, die wij boven signaleerden.
N. P. Gilman. — Profitsharing between employer and employee, blz. 416.
T. a. p., blz. 430.
T. a. p., blz. 4.
J. A. Bowie. — Sharing Profits with Employees, Pitman& Sons, 1923, blz. 60.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Vigeveno, H.G. Probleem der winstdeeling. De Economist 83, 325–347 (1934). https://doi.org/10.1007/BF02200054
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02200054