Literatur
De uitvoer van rijst van Cochinchina bedroeg namelijk in het tiental jaren 1897 tot 1906 gemiddeld 733.000 ton van 1000 kilo volgens de Annuaire Général de l'Indo-Chine, Hanoï 1908 blz. 161. Het volgende jaar, 1907, bedroeg de uitvoer van hetzelfde gewest zelfs 1.258.000 ton, een waarde van 136 millioen francs (Bulletin Economique No. 73, Hanoï 1908 blz. 413). Het jaar 1909 zag dezen uitvoer weder wat dalen, tot 900.000 ton, waarvan 1/8 Nederlandsch-Indië bereikte (Alg. Exportblad van 21 Mei 1910).
Annuaire Général 1908 blz. 161.
Bulletin Economique No. 73 bl. 414.
Discours du Gouv. Gén. à l'ouverture de la Session ordinaire du Couseil Supérieur Nov. 1909, Saïgon Landsdrukkerij 1909 blz. 111.
Annuaire Général 1908 blz. 162.
In 1907 bracht Nederlandsch-Indië hier voor drie millioen francs, voornamelijk petrolenm. Zie Bulletin Economique, Hanoï 1908 No. 73, blz. 387/88.
Idem, blz. 377.
In Cochinchina heeft men ongeveer 2.4 inwoner per bebouwde hectare, dat is ongeveer 13/4 inwoner per bahoe (Homan v. d. Heide, Ind. Genootsch. 1905 bl. 137). Op Java blijft, niet voor elken inwoner doch voor elken landbouwer, veelal slechts 1/4 of 1/2 bahoe over, hoog-stens 2 bahoe. (Idem blz. 125).
J. Homan van der Heide, Indisch Genootschap 1905 blz. 119.
Zie de graphische voorstelling Bulletin Economique, Hanoi Nov. Dec. 1908.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Muller, H.P.N. Fransch Indo-China. De Economist 60, 151–176 (1911). https://doi.org/10.1007/BF02199048
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02199048