This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.
References
E. von Bohm-Bawerk: Kapital und Kapitalzins4 (Jena 1921) II1 blz. 41. Ik citeer ook in het vervolg de vierde door Wieser bezorgde opiate. Rugout bezigt voor de eerste Abteilung de derde optate en voor de tweede Abteilung de tweede oplage; waarom dit geschiedt, blijkt niet.
Böhm II1 blz. 213 v.
Böhm II1 blz. 158 v.
Fundament der Volkswirtschaftslehre (Jena 1921), blz. 248 v.
Böhm II1 blz. 174 v.
Böhm II1 blz. 214 v.
Böhm II1 blz. 219 v.
Böhm II1 blz. 318 v.
Een tegenwoordig goed wordt hooger geschat dan een toekomstig, omdat het den bezitter de keuze biedt, het thans of later te gebruiken, al naar gelang de huidige dan wel de latere gebruiksmogelijkheid belangrijker is. (Böhm II1 blz. 328).
Böhm II1 blz. 332.
Böhm II1 blz. 334.
Omgekeerd worden aanmerkingen gemaakt (blz. 56 en 73) op het beroep van Böhm op de korten duur van 's menschen leven en dit omdat de overwegingen die deze korte duur bij den mensch opwekken „logisch zeer wel gefundeerd” zijn. De cconomie onderzoekt een stuk werkelijkheid, onverschillig of dit resultaat is van redelijke of van onredelijke overwegingen.
Böhm II1 blz. 255.
Böhm II2 blz. 431 van de derde uitgave.
Verspreide economische Geschriften, (Haarlem 1910) I blz. 421.
Böhm II1 blz. 374 v.
Böhm II1 blz. 410 v.
Böhm II1 blz. 426 v.
Blz. 705 van de derde uitgave van Böhm: Geschichte und Kritik der Kapitalzinstheorien.
Vanuit Böhm's theorie wordt dit beproefd door Mr. Dr. Beuns in Studiën deel XCV blz. 259 v. Deze poging voert o.i. echter tot een veroordeeling van alle voordeel uit het verschil van subjectieve ruilvoeten getrokken d.w.z. tot een veroordeeling van alle ruil.
Zeer beneden het peil van zijn overigens belangrijk, onlangs verschenen, boek: Die Gemeinwirtschaft (Jena 1922 blz. 408 vlg.) deed L. Mises daaraan mee.
Vgl. Sint Thomas 2a 2ae qu. 78, geheel aan dit onderwerp gewijd.
De leer en de practijk der Kerk inzake leenrente (Leiden 1920), blz. 6 v.v.
Redelijk is dan de vraag: maar wat werd er dan eigenlijk verboden ? Wij gaven geen eigen standpunt, maar wagen hier het antwoord: alle rente gevormd op de destijds veelvuldige Teilmärkte (vgl. Wieser: Theorie Der gesellschaftlichen Wirtschaft, Tübingen 1914, blz. 429 v.), waaraan ons taal-eigen de naam woeker geeft.
Door Schumpeter (Schmoller's Jahrbuch, jaargang 34, band 2, blz. 42/43) „das unbefriedigendste, das unvollendetste, weil eben schwierigste Kapitel der Theorie” genoemd. Een verklaring welke vooral waarde heeft in den mond van Schumpeter, die zoo gaarne een „communis opinio” contateert. Vgl. bijv. zijn Vergangenheit und Zukunft der Sozialwissenschaften München-Leipzig 1915 bijv. blz. 121) en Archiv für Sozialwissenschaft und Sozialpolitik, Band 44, blz. 629.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
v. Dorp, E.C., van Jole, A. Nieuwe Uitgaven. De Economist 72, 379–395 (1923). https://doi.org/10.1007/BF02198567
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02198567