Skip to main content
Log in

De economische zijde der Vlaamsche beweging

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

References

  1. Het eerst geciteerd door F. Gerard in een lezing 1866. (Bibliografie van den Vlaamschen taalstrijd door Broeckaert en Coopman. Uitgave van de Koninklijke Vlaamsche Academie, IV, p. 200). Geciteerd ook in Pro Flandria Servanda. Memorandum door het Vlaamsch Nationaal Comité aan President Wilson aangeboden. Hierin wordt ook geciteerd een brief van Rogier aan Lord Palmerston: „Les efforts de notre gouvernement doivent tendre a la destruction de la langue flamande pour préparer la fusion de la Belgique avec notre grande patrie la France” (p. 14).

  2. 16 October 1830.

  3. B. Seebohm Rowntree. Comment diminuer la misère, Paris 1910, p. 136.

  4. Lod. de Raet. Vlaanderens economische ontwikkeling. Vlaamsch België sedert 1830, VI, p. 42.

  5. E. Waxweiler. Sociale bewegingen in Vlaanderen. Vlaamsch België sedert 1830. VI, p. 244.

  6. In zooverre deze leer gebruikt werd om eenzijdig de belangen van de Waalsche steenkool- en ijzerindustrie te beschermen, terwijl men voor de andere exportindustrieën geen oog had. Van deze leer, die als het ware de kern vormt van de Belgische politiek, is in de laatste tijd ook misbruik gemaakt van officieele zijde, om de daling van den Belgischen franc uit een ongunstige handelsbalans te verklaren, en er uit af te leiden dat een stijging van den uitvoer de waarde van den franc zal herstellen. Tot welke zonderlinge consequenties deze eenzijdige bevoordeeling van hen die haar verdedigen of verontschuldigen, noopt, blijkt uit het artikel van een Waal, de heer N. Wallez, die zich over de economische zijde der Vlaamsche beweging uitliet, in een zin die ook voor Nederland bijzonder van belang is (ik kom verder op zijne uiteenzetting terug), en zegt: „Mijne tegenstanders vallen het Belgisch bestuur aan voor zijn handelwijze tegenover Vlaanderen sedert 1830. Ik zal hun daarin geen ongelijk geven. Maar ik ben er toch ook van overtuigd, dat België niet zoo had kunnen handelen, had Vlaanderen in eigen boezem, zoovele elementen van weelde en voorspoed gevonden als Wallonië. Daarbij denk ik, dat de Staat, niettegenstaande alle gevoel van onpartijdigheid, als het waremoet overhellen naar het weelderigste gedeelte zijner bevolking. We staan hier vóór een uiting van mechanische kracht, die we hoog moeten waardeeren” (De Standaard, 18 April). Deze toch wel zeer eigenaardige opvatting van de taak van den staat is m. i. kenmerkend voor de belgicistische opvatting.

  7. Lod. de Raet, o. c. p. 48.

  8. Ook na den oorlog is deze uitwijking hervat; zie: De Belgische uitwijking naar Frankrijk. Onze Handel. Algemeen tijdschrift voor economische belangen. Brussel le J., p. 22.

  9. Zie W. Sombart. Der moderne Kapitalismus. 3e uitg. II, p. 765.

  10. Lod. de Raet, o. c. p. 46. De officieele „enquête linière” nit deze tijd, geeft huiveringwekkende détails.

  11. Bibliografie van de Vlaamschen taalstrijd, Deel II, bl. 80.

  12. La Revue catholique des idées et des faits. Nrs. 44, 45, 47 van dezen jaargang.

  13. Gemiddelde bevolking in Vlaanderen (de Vlaamsche arr. der provintie Brabant meegerekend) 339 per Km.2 in 1910 tegen 252 per Km2 over geheel België en 177 in Nederland (in 1909). Berekend uit de gegevens van het Annuaire Statistique 1913, p. 32 en vl.

  14. E. de Lavely: Systems of Land Tenure in various Countries, p. 445: „Na bewerkt en vruchtbaar gemaakt te zijn door het werk van vijftig geslaehten geeft de Vlaamsche grond geen enkele oogst wanneer hij niet een of tweemaal bemest is, eenig verschijnsel in Europa.”

  15. Het jaarlijksch bevolkingssaldo in Vlaanderen is 11.6 %., in Wallonië 5.7 %.. (Gemiddelde 1906–1910). Het verschil komt nog duidelijker uit, wanneer men enkel rekening houdt met de nataliteit van 27.4 %. in Vlaanderen, 19.8 %. in Wallonië. (Bulletin de la comission centrale de statistique, Tome XXI, 1921, p. 9 van het Mouvement de la population). De sterfte in Vlaanderen is grooter dan in Wallonië. Dit komt uitsluitend door de geweldige kindersterfte. Deze bedraagt in Viaanderen 16.6, in Wallonië 10.7 per honderd geboorten. (Sterfte beneden 1 jaar, id. id., p. 105). De heer C. Jacquart, directeur-général de la statistique genérate zegt dan ook in dit rapport (p. 109). „Nous retrouvons ici le phénomène démographique particulier à la Belgique et que nous avons constaté plu-sieurs fois déjà: nous nous trouvons en presence de deux taux de mortalité infantine, l'un pour la partie flamande du pays, l'autre pour la partie Walonne, le premier beaucoup plus fort, on peut le dire, dans l'ensemble, le double du second.” Wel voegt hij er pag. 110 aan toe „Ce (de groote kindersterfte) n'est pas une question flamande, c'est une question de milieu social”. Maar, voeg ik er bij, dit is juist eene zijde van de Vlaamsche kwestie.

  16. De cijfers zijn van 1905. Lod. de Raet. Bevolkingscijfer en Stambelang. Latere cijfers zijn niet voldoende beschikbaar om er berekeningen uit te kunnen maken. De verhoudingen kunnen trouwens niet belangrijk gewijzigd zijn.

  17. Seebohm-Rowntree, o. c. p. 97. De heer P. Verhaegen, Les industries à domicile, geeft enkele voorbeelden. 151 kantwerksters wonnen gemiddeld 9,4 centimes per uur. 43 andere 8,2 centimes per uur.

  18. id. id., p. 99. De toestand is na den oorlog niet verbeterd, ondanks een begin van organisatie bij de huisarbeiders. Zoo verdienen de handschoenwerksters (Oost-Vlaanderen) 25 à 50 centimes per paar. Op een arbeidsdag van 10–12 uur kunnen 8 paar worden afgewerkt. — Onze Handel, No. 1, p. 6.

  19. Seebohm-Rowntree, o. c., p. 100.

  20. Vlaanderens weezang. Claudius Severus, p. 27.

  21. O. c., p. 321.

  22. Seebohm-Rowntree, p. 64.

  23. Id., p. 54.

  24. Seebohm-Rowntree, p. 51 en 152.

  25. Annuaire Statistique 1919. De toestand is sindsdien niet verbeterd. 31 December 1922 is het aantal lagere scholen (officieele en private) in Vlaanderen 3045, in Wallonië 4076. Vragen en Antwoorden. Belgisch Parlement 1923, p. 233. Zonder te spreken van den invloed van het verfranschende onderwijs. Te Brussel waren in 1909 in de lagere scholen 11 % der 1.1. 3 jaar ten achter. Hiervan waren 9/10 Vlamingen. Met de werkelijk achterlijken zijn 15 % der kinderen in de Brusselsche scholen 3 of meer jaar ten achter in hunne studie. R. de Cneudt. De vervlaamsching van het Lager Onderwijs in groot Brussel. Lagere Middelbare Scholen in 1919 (te vergelijken met 3-jar. H. B. S.) in Vlaanderen 37, in Wallonië 70. Hoogere Middelbare Scholen (H. B. S. 5 + Gymnasium) Vlaanderen 13, Wallonië 16.

  26. Voor de spoorwegen heb ik geen gegevens beschikbaar. Aan buurtspoorwegen zijn er in 1912 in de 4 Vlaamsche provincies 1959 Km., in de Waalsche 2094 Km. (men denke aan het verschil in bevolking !) De staat betaalt een gedeelte. Dit gedeelte is voor Wallonië meerendeels grooter dan voor Vlaanderen. Annuaire Stat. 1913, p. 472 en volgende.

  27. In 1912: 3259 Km. in Vlaanderen. In Wallonie 4449 Km. Ann. Stat. 1913, p. 486. Verder heeft de staat uitgegeven voor verbetering der landwegen van 1884 tot en met 1911 in de Vlaamsche provincies 28 miljoen in de Waalsche 39.5 miljoen. Ann. Stat. 1913, p. 488.

  28. Zoo werd b.v. in 1912 door den staat voor hygienische doeleinden in Vlaanderen uitgegeven 214.365 fr. In Wall. 691.602 fr. Meerdere jaren omvattende cijfers staan niet tot mijne beschikking.

  29. Volledige cijfers zijn niet te verkrijgen. Als voorbeeld moge dienen dat in 1909 de 4 Vlaamsche provincies 138 miljoen betaalden, de 4 Waalsche 97 miljoen. In ditzelfde jaar werd van staatswege besteed voor Vlaanderen 67 miljoen, voor Wallonië 98 miljoen; de Miomandre: Revue de Belgique 1 Nov. 1912.

  30. E. van der Velde. La Belgique ouvrière Paris 1906. onwetendheid wordt gehouden. Hebben wij hier niet meer te

  31. Paul Berger. La Belgique. Précis de géographie économique, p. 86.

  32. Zie „The iron trade review”.

  33. Zie A dutchman's Reminder van Jhr. Groeninx van Zoelen, 1919.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

van Genechten, B. De economische zijde der Vlaamsche beweging. De Economist 72, 346–378 (1923). https://doi.org/10.1007/BF02198566

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02198566

Navigation