References
Economist 1922, biz. 470 v.
T. a. p., blz. 485.
Over de vraag: „Is publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie wensclielijk ? Zoo ja, in welken vorm ?” Vgl. blz. 70, noot.
„Naar de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie”, blz. 495 der Ec. Stat. Berichten van 1920, nummer van 9 Juni. Hierin vindt men afgedrukt de rede van den heer Veraart, op 22 April gehouden voor de Ver. voor Staatkunde te Leiden.
Vgl. nog blz. 47: „Wie weet, dat het product heméén gulden kost, verkoopt het niet voornegentig cent; maar wieéén gulden en tien cent moet rekenen zonder te weten, dat het hem één gulden kost, komt bij scherpe concurrentie zoo licht in de verleiding zich zelf te bedriegen en de prijstarieven te overtreden”.
Vgl. blz. 70 v. van de „Vraagstukken”.
Economische wetenschap en sociale politiek, Septembernummer 1922, vgl. ⋉z. 548.
Na mijn ten jare 1919 in Ec. Stat Berichten en Haagsche Post alsmede in voormeld praeadvies uitgebrachte critieken acht ik mij ontheven van de taak, deze uitspraak andermaal te staven.
Vgl. noot 32 op blz. 73.
Vgl. noot 39 op blz. 77.
Ook bij de boeten wijkt de schrijver van het ééne minimum af, en heeft hij zelf in zijn ontwerp,verschillende minima opgenomen, vgl. artt. 55, 56, 59, 60. Daarentegen bevatten de eerste twee leden van art. 58 alleen maxima, en geldt dus weer het algemeene minimum. Men kan dus niet eens van een anderstelsel spreken
Vgl. „Vraagstukken”, blz. 99 v., blz. 152, waar de heer Veraart zich in gelijken geest uitlaat.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Bordewijk, H.W.C. Nieuwe Uitgaven. De Economist 72, 111–134 (1923). https://doi.org/10.1007/BF02198550
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02198550