Skip to main content
Log in

De Europese Economische Gemeenschap en de Minder Ontwikkelde Wereld Buiten de Geassocieerde Landen

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

References

  1. Men zie Common Market, februari en maart 1964 (vol. 4, no. 2 en 3).

  2. Men zie b.v. het rapport-Vos („Report on european economic relations and atlantic economic partnership”, Doc. 1460), uitgebracht in de Raad van Europa.

  3. Algemene vergadering van de Verenigde Naties, 1961.

  4. H. W. Singer, „Economic progress in underdeveloped countries”, Social Research, maart 1949, p. 5.

  5. Idem

  6. W. W. Rostow, „The stages of economic growth”. Uiteraard zullen deze remmende factoren nog lange tijd een blok aan het been van de economische ontwikkeling blijven, ook nadat de industrialisatie op gang is gekomen.

  7. Aldus A. O. Hirschman, „The strategy of economic development”, p. 187.

  8. Voor berekeningen van het discriminatie-effect zie men b.v. J. Tinbergen, „Shaping the world economy”, blz. 53 e.v., en meer gedetailleerd in „Sciences hunaines et intégration européenne” („The impact of the European economic community on third countries”), blz. 390 e.v.

  9. Zie P. Streeten, „Common fallacies about the common market”, Weltwirtschaftliches Archiv 1963, afl. 3, blz. 281 e.v.; Common Market, sept./okt. 1963, blz. 179 e.v.

  10. R. L. Heilbroner, „The great ascent”, p. 111.

  11. Idem p. 115.

  12. F. de Roos, „Problemen van wereldhandel” (rectorale oratie V.U. 1963), p. 12.

  13. P. Alpert, „Economic development”, blz. 56.

  14. W. Tims, „De handel tussen ontwikkelde en minder ontwikkelde landen”, Wereldinformatie (tijdschrift NOVIB), 1962 nr. 2. Een nog sterker voorbeeld wordt genoemd door Heilbroner (op. cit. p. 126): de daling van de koffieprijzen tijdens de laatste 10 jaar heeft de Latijns-Amerikaanse landen meer dan $ 10 mrd. in exportontvangsten gekost, Een geheel andere vraag is, of deze verslechtering van de ruilvoet der ontwikkelings-landen een structureel karakter draagt. Dit is bepaald niet zeker; men zie wat dit betreft de heldere en beknopte uiteenzetting van P. Alpert in „Economic development”, (N.Y. 1963) p. 209 e.v.

  15. Met betrekking tot deze noodzaak van een planmatige aanpak zie men de „Nota over de hulp aan minder-ontwikkelde landen” (Tweede Kamer der Staten-Generaal, zitting 1961–62, stuk 6817), blz. 3 l.k.

  16. Men zie over dit onderwerp echter: P. Alpert, „Economic development”, hoofdstuk 15.

  17. Zie Heilbroner, op. cit. p. 135.

  18. Voor een overzicht van deze verschillende plannen zie men: Raad van Europa, Raadgevende Vergadering, zitting 15–18 mei 1962, Doc. 1419, hoofdstuk III. Voorts Prof. Mr. M. Bos in „Nederlands taak”, uitgave De Savornin Lohmanstichting ('s Gravenhage 1963).

  19. Men zie het artikel hierover van P. Lieftinck in De Economist, mei/juni 1963.

  20. Zie de Troonrede 1963.

  21. „Samenwerking op monetair en financieel terrein binnen de E.E.G.” (Mededeling van de Commissie aan de Raad, ingediend op 24 juni 1963). Zie Bulletin van de E.E.G. juli 1963, supplement.

  22. „Economische politiek van de Gemeenschap op middellange termijn” (aanbeveling van de Commissie aan de Raad, ingediend op 26 juli 1963). Zie bulletin van de E.E.G. augustus 1963, supplement.

  23. Kwantitatieve gegevens over de omvang van deze schommelingen in deviezeninkomsten zijn te vinden in het rapport van de V.N., International compensation for fluctuations in commodity trade” (N.Y. 1961), tabel 13 (blz. 88–94). P. Alpert („Economic development”, blz. 41) geeft voorts een zeer instructief overzicht van de mate, waarin een reeks van ontwikkelingslanden voor hun deviezeninkomsten afhankelijk zijn van slechts één exportprodukt.

  24. „International compensation for fluctuations in commodity trade”, V.N.-uitgave (N.Y., 1961); nader uitgewerkt in twee latere rapporten: „Stabilization of export proceeds through a development insurance fund” (N.Y. 1962) en „A development insurance fund for single commodities” (N.Y. 1962). In het V.N. plan wordt een verzekerings-schema voorgesteld, dat loopt via een fonds waaraan geïndustrialiseerde landen en ontwikkelingslanden bijdragen. Het plan van de O.A.S. voorziet eveneens in een fonds, dat echter in beginsel slechts leningen zou verstrekken. Voor een korte uiteenzetting zie men P. Alpert, „Economic development”, blz. 224–227. Alpert geeft voorts een goed overzicht van de bestaande grondstoffenovereenkomsten en andere stabilisatieprogramma's (blz. 214–223). Vooral in Zuid-Amerika bestaat voor de stabilisatie van de deviezeninkomsten der ontwikkelingslanden grote belangstelling. Op de vergadering van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank van april 1963 werden b.v. enkele resoluties aangenomen, waarbij dit vraagstuk op de voorgrond werd geplaatst.

  25. Zie Common Market, januari 1963, blz. 4.

  26. Tekenend is hiervoor de nadruk, die tijdens de voorbereidende Ministeriële GATT-böenkomst in 1963 is gelegd op punt 8 van het Actieprogramma (hulp bij de diversificatie van de economieën der ontwikkelingslanden) en op de noodzaak van een marktorganisatie voor grondstoffen. Men zie Bulletin van de E.E.G., juli 1963, blz. 12 e.v.

  27. Zie Common Market, april 1963, blz. 72/73 en aug. 1963, blz. 150 e.v.

  28. Zie J. Tinbergen, „Shaping the world economy”, waarin concrete voorstellen worden uitgewerkt voor vermindering van tarieven en verbruiksbelastingen op een aantal, voor de ontwikkelingslanden belangrijke, exportprodukten.

  29. Zie Revue du Marché Commun, april 1961 en nov. 1962.

  30. Men zie b.v. „The achievement of co-ordination in Latin America trade policy: relations with the E.E.G.” (report of a group of consultants convened by the E.C.L.A. secretariat), Economic Bulletin for Latin America, vol. VII, no. 2 (1962).

  31. Voor de tekst van deze verdragen zie men: „Multilateral economic co-operation in Latin America”, vol. I uitgave V.N., Department of Economic and Social Affairs (N.Y., 1962).

  32. Voor een overzicht, zie Tinbergen, „Shaping the world economy”, appendix I en Dell, „Trade blocs and common markets”, blz. 212 e.v.

  33. Zie de resolutie in die zin op de ECAFE conferentie in 1960. Zie voorts Tinbergen, „Shaping the world economy”, appendix III en Dell, „Trade blocs and common markets”, p. 221 e.v.

  34. Zie Tinbergen, op. cit. appendix II en Dell, op. cit. p. 218 e.v.

Download references

Authors

Additional information

Voordracht gehouden op 2 november 1963 te Amsterdam voor de postdoctorale leergang „Externe economische betrekkingen van de E.E.G.” De tekst is op enkele plaatsen bijgewerkt.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Oort, C.J. De Europese Economische Gemeenschap en de Minder Ontwikkelde Wereld Buiten de Geassocieerde Landen. De Economist 112, 590–613 (1964). https://doi.org/10.1007/BF02192891

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02192891

Navigation