References
Reeds vroeger konde men hierop verwijzen, ook vóór de laatste uitbreiding der vrijdommen (conf. b. v. BijbladEconomist 1857 pag. 121 volg.) Later echter is deze vreemde toestand nog veel sprekender geworden. In 1859 b. v. het laatste jaar waarvoor de accijus-vrijdommen zijn publiek gemaakt, bedroeg het cijfer van de opbrengst aan steenkool-accijnsf 1,090.000 (met de opcenten doch zonder coll. z.), dit geeft dus (ad. 42 et. per mud) eenbelast verbruik te kennen (nog wel met het 1/20 niet-vrijgestelde van fabriekverbruik) van ca 2 1/2 millioen mud. Daarentegen werd op datzelfde jaar voor fabriekverbruik vrijdom verleend voor ca 6 1/2 millioen mud steenkolen, dat is ruim twee derden van het totaal, bijna driemaal de accijnspligtige hoeveelheid op zich zelf.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Economische Kronijk. De Economist 10 (Suppl 1), 88–142 (1861). https://doi.org/10.1007/BF02127372
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02127372