Samenvatting
In Zuid-Frankrijk en andere streken van het Middellandse-Zeegebied is de processierupsThaumetopoea pityocampa (Schiff.) een schadelijk insektvan de den. Bovendien wordt veel ongemak ondervonden van de rupsen waarvan fijne, kleine haren, die gemakkelijk door de wind verspreid worden, bij de mens hevige jeuk en zelfs ernstige huidontstekingen kunnen veroorzaken. Er wordt een literatuuroverzicht gegeven van de aard van de huidaandoening, alsmede van de biologische en chemische bestrijdingsmogelijkheden van de rupsen. Uit eigen laboratoriumonderzoek bleek, dat de gevoeligheid van de rupsen voor malathion, werkend als contactinsekticide, groter is dan voor DDT. De gevoeligheid voor DDT was groter dan voor HCH.
Momenteel biedt een biologische bestrijding met behulp van mieren of van bacterie- en virusziekten nog geen toepassingsmogelijkheden voor de praktijk. Een chemische bestrijding is wel mogelijk. Om economische redenen zal deze voornamelijk beperkt blijven tot parken, tuinen en kampeerterreinen.
Références bibliographiques
Agenjo, R., — 1941. Monografia de la familia Thaumetopoeidae (Lep.). Eos 17: 69–130.
Biliotti, E., — 1952. Difficultés rencontrées dans la détermination des périodes d'intervention contre les processionnaires du chêne et du pin. Rev. Path. veg. Ent. agric. 31: 115–120.
Biliotti, E., F. Charmet &P. Grison, — 1955. Études sur les traitements par brouillards insecticides en forêt. Ann. Epiphyt. 6: 229–284.
Fuchs, E. & W. Gronemeyer, — 1959. Berufsbedingte Insekten-Allergie (Locusta migratoria): 50–57. Reprinted from: Occupational Allergy, Supplement. Lectures held during a course on occupational allergy at the Hague, May 1958, organized by the Netherlands Society of Allergy.
Gösswald, K., — 1952. Anlage einer Station zur Massenzucht von Königninnen der kleinen roten Waldameise. Z. ang. Ent. 33: 77–104.
Gösswald, K., — 1952. Über die ökologische Bereinigung von Schädlingsplagen im Walde mit Hilfe der roten Waldameise. Naturwissenschaften 39: 97–99.
Grison, P. &S. Béguin, — 1954. Premiers essais sur une méthode d'emploi et sur l'efficacité deBacillus cereus contre les chenilles processionnaires. C. R. Acad. Agric. 10: 413–416.
Grison, P., C. Vago &R. Maury, — 1959. La lutte contre la processionnaire du pin, Thaumetopoea pityocampa Schiff., dans le massif du Ventoux. Essai d'utilisation pratique d'un virus spécifique. Rev. forest. franç. 5: 353–370.
Hase, A., — 1939. Über den Pinienprozessionsspinner und über die Gefährlichkeit seiner Raupenhaare. Anz. Schädlingsk. 15: 133–142.
Joly, R., — 1952. Processionnaires. Rev. forest. franç. 4: 355–360.
Menhofer, H., — 1953. Thaumatopoeidae, in: P. Sorauer, Handbuch der Pflanzenkrankheiten 4, 1: 324.
Pavan, M., — 1951. Primi risultati di un esperimento pratico di lotta biologica con Formica rufa L. (s.l.) contro processionaria del pino (Thaumetopoea pityocampa Sch.), Atti Soc. ital. Sci. nat. 90: 43–54.
Scheidter, F., — 1943. Auftreten der Gifthaare bei den Prozessionsspinnerraupen in den einzelnen Stadien. Z. Pfl.-Krankh. 44: 233–226, 362–265.
Vago, C., — 1958. Virose intestinale chez la processionnaire du pin, Thaumetopoea pityocampa Schiff. (Lep.). Entomophaga 3: 35–37.
Vago, C., — 1961. Emploi des virus contre les insectes nuisibles. Conférence Palais Découverte: 83–104.
Viel, G. &P. Grison, — 1948. Action comparée de l'hexachlorocyclohexane et d'autres insecticides organiques de synthèse sur les chenilles processionnaires du pin. C. R. Acad. Sc. 226: 840–841.
Weidner, H., — 1937. Beiträge zu einer Monographie der Raupen mit Gifthaaren. Z. ang. Ent. 23: 432–484.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van Dinther, J.B.M. Action comparée de malathion, DDT et HCH sur les chenilles processionnaires du pin,Thaumetopoea Pityocampa . Tijdschrift Over Plantenziekten 68, 278–284 (1962). https://doi.org/10.1007/BF02044435
Accepted:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02044435