Abstract
Infection of five ryegrass cultivars grown from seed with different initial contamination ofDrechslera siccans andD. catenaria/dictyoides was examined four times after emergence. Susceptibility or resistance of the cultivars to the fungi proved to have a greater effect on disease indidence than the level of seed contamination. Seed disinfection with imazalil proved unsatisfactory. No yield differences resulting from different levels of seed contamination were found.
Samenvatting
Op raaigraszaad worden door het Rijksproefstation voor Zaadcontrole ondermeer het voorkomen van de schimmelDrechslera siccans en vanD. catenaria in combinatie metD. dictyoides bepaald. De invloed van de mate van zaadbesmetting met deze schimmels op de aantasting en op het ziekteverloop in een daaruit groeiend gewas is nagegaan bij verschillende raaigrascultivars. Omdat van elke cultivar slechts één monster met een bepaalde besmettingsgraad voorhanden was, is door ontsmetting met imazalil getracht verschillende besmettingspercentages te verwezenlijken. Het verloop van de aantasting werd nagegaan door vaststelling van het percentage, dat sporulatie van de betreffende schimmel vertoonde. Dit gebeurde vier maal met tussenruimten van ongeveer vier weken aan de hand van geoogste planten, die vochtig werden weggezet. De resultaten daarvan zijn vastgelegd in Tabel 3 en 4 en in Fig. 3. De invloed op de opkomst is weergegeven in Tabel 2, en de opbrengst aan droge stof, zowel op zandgrond als op klei, in Tabel 5.
Opkomst- noch opbrengstverschillen waren gecorreleerd met de mate van zaadbesmetting. Wel was er verschil in de snelheid van verspreiding van de schimmels in het gewas en in de vatbaarheid van de cultivars. Vooral voorD. catenaria/dictyoides is de vatbaarheid van de cultivar van meer belang dan de aanvankelijke zaadbesmetting, mede omdat klaarblijkelijk aanvoer van conidiën van elders mogelijk is. Zaadontsmetting met imazalil gaf volgens de laboratoriumtoest vrijwel 100% resultaat, maar had in de veldproeven onvoldoende effect.
Similar content being viewed by others
References
Andersen, H., 1955. Species ofHelminthosporium on cereals and grasses in Denmark. Friesia 5: 80–89.
Andersen, H., 1959.Helminthosporium catenarium Drechs. på graesser i Danmark. T. Planteavl 63: 710–736.
Chidambaram, P., S. B. Mathur & P. Neergaard, 1973. Identification of seed-borneDrechslera species. Friesia 10: 165–207.
Cook, F. G., 1975. Production loss estimation inDrechslera infection of ryegrass. Ann. appl. Biol. 81: 251–256.
Latch, G. C. M., 1966. Fungous diseases of ryegrasses in New Zealand. I. Foliage diseases N.Z. Jl agric. Res. 9: 394–409.
Mäkelä, K., 1971. Some graminicolous species ofHelminthosporium in Finland. Karstenia 12: 5–35.
Mäkelä, K., 1972. Disease damage to the foliage of cultivated grasses in Finland. Acta Agric. Fennica 124, 1: 1–56.
Tempe, J. de 1968. The detection ofHelminthosporium andFusarium spp. in ryegrass and meadow fescue seed samples. Proc. int. Seed Test. Ass. 33: 541–545.
Wilkins, P. W., 1973. Infection ofLolium andFestuca spp. byDrechslera siocans andD. catenaria. Euphytica 22: 106–113.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Labruyère, R.E. Contamination of ryegrass seed with Drechslera species and its effect on disease incidence in the ensuing crop. Netherlands Journal of Plant Pathology 83, 205–215 (1977). https://doi.org/10.1007/BF01977032
Accepted:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF01977032