Abstract
A description is given of the situation in the Netherlands with respect to the races of the potato-root eelworm which can be differentiated with the genes in the resistant material bred from S. andigenum CPC 1673, S. kurtzianum and S. verneï. An explanation is given of the mechanism of the change of an eelworm population. Up to this moment no genes for resistance have been found whose effect is not eliminated by the development of new races of the parasite.
It is emphasized that the period during which farmers can use resistant potato varieties to advantage is longer, as the distribution of these varieties is regulated with more care.
In countries where the disease is spread uniformly breeding for tolerance might be a more promising approach to overcoming the difficulties which arise by the presence of the potato-root eelworm.
Semenvatting
In Nederland behoort ongeveer 25% van de populaties van het aardappelcystenaaltje tot een type, dat zich sterk kan vermeerderen in de wortels van de resistente aardappelrassen met het resistentie-gen van CPC 1673.
Getracht is resistentie tegen dit afwijkende type te vinden met behulp van de wilde soorten S. kurtzianum en S. verneï. Daarbij is gebleken dat, er vele typen van het aardappelcystenaaltje bestaan. Met behulp van een toets-assortiment kunnen deze worden geclassificeerd.
Hoewel reeds zeer veel wild materiaal is getoetst, waarbij in verheugende mate resistentie is gevonden, is tot nu toe geen bron van resistentie verkregen, welke alomvattende bescherming geeft tegen de parasiet. Steeds is gebleken, dat in reactie op een bepaalde resistentie-constitutie van de waardplant, genotypen van het aaltje, die agressief zijn ten opzichte van de betrokken resistente vorm, kans krijgen zich te vermeerderen.
Voor gebieden, waar het aardappelcystenaaltje algemeen voorkomt, zou veredeling op tolerantie misschien meer perspectieven bieden dan de veredeling op resistentie welke berust op zgn. ‘major genes’.
Door een verstandig gebruik van resistente rassen-verbouw op niet aantoonbaar besmette akkers en verbouw op akkers, waar geen physio voorkomt, dat zich sterk vermeerderen kan in het resistente ras-kunnen de gebruikers ze gedurende een lange periode telen.
Similar content being viewed by others
References
Dunnett, J. M., Variation in pathogenicity of the potato-root eelworm (Heterodera rostochiensis Woll.) and its significance in potato breeding. Euphytica 6 (1957): 77–89.
Huijsman, C. A., The influence of resistant potato varieties on the soil population of Heterodera rostochiensis Woll. Nematologica 9 (1963): 354–356.
Kort, J., De vermeerdering van Biotypen van het aardappelcystenaaltje, Heterodera rostochiensis Woll. op verschillende Solanum species. Meded. van de Landbouwhogeschool en de Opzoekingsstations van de staat te Gent. 27 (1962) 3: 754–759.
Laan, P. A. v. d. en Huijsman, C. A., Een waarneming over het voorkomen van physiologische rassen van het aardappelcystenaaltje, welke zich sterk kunnen vermeerderen in resistente nakomelingen van Solanum tuberosum subsp. andigenum. Tijdschrift over Planteziekten 63 (1957): 365–368.
Oostenbrink, M., Het aardappelaaltje, (Heterodera rostochiensis Wollenweber) een gevaarlijke parasiet voor de eenzijdige aardappel-cultuur. Diss. L.H. Wageningen, 1950.
Vorschlag zur Aufstellung eines einheitlichen Testsortimentes zur Identifizierung von Biotypen des Kartoffelnematoden und zu deren Bezeichnung. Tagungsberichte. Deutsche Akademie der Landwirtschaftswissenschaften zu Berlin, (1959) 20: 183–186.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Huijsman, C.A. The prospects of controlling potato sickness by growing resistant varieties. Euphytica 13, 223–228 (1964). https://doi.org/10.1007/BF00023100
Received:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF00023100