Recentelijk las ik een artikel in de New York Times over een te verschijnen boek over de globalisering van ideeën uit de Amerikaanse psychiatrie. Niet echt wereldschokkend natuurlijk. In Nederland is men zich al jaren bewust van de invloed van concepten en behandelvormen die uit de VS overgewaaid zijn, en niet altijd in positieve zin. Wat mij frappeerde in het artikel was een beschrijving van hoe de export van het westerse denkkader -gedomineerd door de DSM-de diagnostiek en later de presentatie van een stoornis in Hong Kong aantastte. Psychiater Lee signaleerde daar een relatief zeldzame vorm van uithongeren, die echter niet gerelateerd was aan een angst om dik te worden of aan een bewuste dieetstrategie. Door een speling van het lot kwam een beschrijving van een jonge uitgehongerde vrouw in de media en in korte tijd was ‘het syndroom’ geherdefinieerd in de Westerse term anorexia nervosa. Dr. Lee zag vervolgens een plotselinge toename van uitgehongerde patiënten, maar deze meldden nu wél een angst om dik te worden. Dit alles volgens het artikel in de krant. Het artikel deed me denken aan de globalisering van de interpretatie van het Japanse fenomeen ‘hikikomori’, een gedragspatroon dat gewoonlijk bij middelbare scholieren en jong volwassenen voorkomt. Ze trekken zich acuut terug en sluiten zich langdurig (meestal jaren) in hun kamer op. Vaak houden ze zich met niets anders bezig dan slapen, internetten, het lezen van manga’s en gamen. Ze mijden elk sociaal contact. Ze laten eten aan huis bezorgen, of door hun moeder voor hun kamerdeur zetten. Sommigen komen hun kamer wel eens uit, maar alleen als huisgenoten in bed liggen en anderen wagen zich ‘s nachts even op straat om boodschappen te doen. Ironisch genoeg leent de Japanse maatschappij -met haar tot in het extreme bezorgaan-huis-services en winkels die 24 uur per dag open zijn- zich ook prima voor deze moderne kluizenaars. De typische ‘patiënt’ is mannelijk, vaak de oudste zoon, afkomstig uit een familie met een hogere socio-economische achtergrond. Hoewel de Japanners hikikomori als een typisch Japans fenomeen beschouwen, blijkt het ook in Korea en Taiwan met enige regelmaat voor te komen. In de Japanse psychiatrie sprak men aanvankelijk van hikikomori als andere psychische stoornissen uitgesloten zijn, hoewel recentere epidemiologische studies laten zien dat er een hogere lifetime prevalentie aan psychische stoornissen is dan in de algemene bevolking. Minstens de helft van de hikikomori heeft echter nooit een psychische stoornis (volgens de DSM-criteria) gehad. Hikikomori kreeg jaren geleden uitgebreide mediaaandacht toen een man zijn zelfverkozen isolatie doorbrak, een bus kaapte en daarbij een dodelijk slachtoffer maakte. Ook in het buitenland kreeg het fenomeen daarna meer bekendheid. Op een Aziatisch psychiatrie congres dat ik bezocht was hikikomori een van de onderwerpen en wat me opviel was dat alle onderzoeken zich richtten op het definiëren van het fenomeen in DSM-termen, meestal als een (sociale) angststoornis, schizofrenie, ontwijkende persoonlijkheidsstoornis of een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Enkele boeken die door hikikomori’s zelf geschreven zijn, beschrijven gedragingen en emoties die helemaal niet passen bij enige DSM-categorie. Maar helaas, het Amerikaanse psychiatrisch denken was zo overheersend dat er geen aandacht was voor de cultuurspecifiekheid en hoe het fenomeen wellicht ook iets zegt over Japan als maatschappij in plaats van alleen over het individu dat zich eruit terugtrekt. Een tweede reden waarom het artikel over de veramerikanisering van de psychiatrie mij interesseerde, is het feit dat ik tegenwoordig met collega’s werk die afkomstig zijn uit alle delen van de wereld. En soms botst Oost met West. Een Amerikaanse collega informeerde tijdens een patiëntbespreking naar mogelijkheden voor gespreksgroepen voor patiënten met een eetstoornis. Toen Japanse collega’s zeiden dat deze er naar hun weten niet waren, bleef ze erop aandringen omdat een dergelijke behandeling de state-of-the-art zou zijn ... in de V.S… Dus, dat moest er in Japan toch ook zijn! Frappant was dat we weken ervoor een presentatie hadden bijgewoond, waarin een Japanse collega beschreef hoe haar (experimentele) groepsbehandelingen op niets waren uitgelopen. Het Amerikaanse model werkte hier niet. De deelneemsters wakkerden gevoelens van schuld en schaamte bij elkaar aan in plaats van dat ze elkaar steunden. En schaamte is een zeer belangrijke emotie in de Japanse cultuur. Maar daarover volgende keer meer.

Mariëlle Gorissen-van Eenige

Dr. M. Gorissen-van Eenige werkt als klinisch neuropsychologe bij TELL Community Counseling and Assessment Services, Tokyo (mariellegorissen@aol.com).