Skip to main content
Log in

Winstbejag versus behoeftenbevrediging

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. Zie Economist, 1902, bl. 862.

  2. Manifeste du Parti Communiste, bl. 30.

  3. En zulks niettegenstaande een zeer aanzienlijke vermindering van den arbeidsduur. Th. Hertzka had, aan de hand van een, door Bebel met groote instemming aangehaald, op Oostenrijk betrekking hebbend, onderzoek betoogd, dat de totale voor dit land, met zijn destijds 22 millioen inwoners, benoodigde hoeveelheid levensbenoodigdheden en weeldevoorwerpen door 1 millioen mannen van 16–50 jaar kon worden voortgebracht met een arbeidsprestatie van niet meer dan 2 1/2 uur per dag gedurende 300 dagen per jaar. Bebel voegde hieraan toe, dat, indien mocht worden aangenomen, dat ook mannelijke personen beneden en vooral boven die leeftijdsgrens tot een zoo geringe arbeidsprestatie kunnen worden in staat geacht, deze gemiddelde arbeidsduur nog wel verder verlaagd zou kunnen blijken te worden. Wel zou het socialisme een veel ruimer behoeftenbevrediging moeten verlangen dan die, welke nu mogelijk is, maar daartegenover zou een waarschijnlijk aanzienlijke verbetering der techniek, naar hij uitvoerig met voorbeelden aantoonde, in de toekomst de productiemoeite nog zeer aanmerkelijk kunnen verminderen. Zie „die Frau und der Sozialismus, 27e druk, bl. 347 v.v. Vergelijk ook het door Pierson, in zijne uitnemende studie over „het waardeprobleem in eene socialistische maatschappij” vermelde citaat uit Bliss, A Handbook of Socialism. (Verspr. Econ. Geschr. I, bl. 347).

  4. Das Erfurter Programm, bl. 157 v.v.

  5. Het Socialisatievraagstuk, bl. 13.

  6. Man. du Parti Comm., bl. 53.

  7. Het socialisatievraagstuk, bl. 19.

  8. T. z. p, bl. 50.

  9. Natuurlijk, dit om misverstand te voorkomen, ontken ik niet, dat ook in de vroegere socialistische litteratuur die tegenstelling wel kan worden aangetroffen. Zoo schreef Bebel (t. a. p. bl. 361): die neue Gesellschaft produzirt nicht „Waaren”, um zu „kaufen” und zu „verkaufen”, sondern sie produzirt Lebensbedürfnisse, die verbraucht, konsumirt werden, sonst haben sie keinen Zweck”.

  10. Der natürliche Werth, bl. 32 v.v. Vergeten mag daarbij echter niet worden, dat, zooals v. Wieser elders (Theorie der gesellschaftlichen Wirtschaft, bl. 276) schrijft, „es ist keineswegs ausgeschlossen, das der Vorteil des Monopolisten mit dem der Nachfrage zusammenfällt und dass sein Gesamterlös sich am höchsten stellt, wenn er die grösste Menge absetzt; es ist dies vielleicht sogar die Regel”.

  11. Het Socialisatievraagstuk, bl. 19, jo 50.

  12. Prof. Dr. S. R. Steinmetz spreekt zich in zijne belangrijke studie over „die Mode” (Kölner Vierteljahrshefte für Soziologie, 6e jaargang bl. 29–35) in geheel denzelfden zin uit.

  13. Terecht schrijft v. Wieser (Theorie der ges. Wirtschaft, bl. 407): „alle Gewinne, welche das Grosskapitalohne gesellschaftliche Führerdienste bloss durch die Marktbeherrschung macht, werden von der öffentlichen Meinung mit Recht als unverdient empfunden”. En iets verder legt hij den vinger op de oorzaak hiervan, waar hij schrijft: „in der ganzen Wirkungssphäre der kapitalistischen Uebermacht” — deze dan in den zooeven aangeduiden zin genomen —“ ist der klassischen Freiheitslehre der Boden entzogen”.

  14. Het Socialisatievraagstuk, bl. 27.

  15. Voor zoover niet door machtsfactoren de ruilverhouding met het buitenland wordt bepaald. Zie hierover P. Leroy Beaulien, le collectivisme, bl. 393–397.

  16. Prof. Yurovsky schrijft in zijn boek „Currency Problems and Policy of the Soviet Union” (Londen 1925): „the system of a moneyless economy was never completely carried through” (bl. 23). Vgl. ook L. Trotzky, Towards Socialism or Capitalism? Londen 1926, bl. 20.

  17. Vgl. ook Lenin, die nächsten Aufgaben der Sowjetmacht, bl. 33.

  18. Welke o.a. op voortreffelijke wijze tot uiting kwam in het opstel over „die Wirtschaftsrechnung im sozialistischen Gemeinwesen” (Arch. f. Soz. Wiss. 47 Band, bl. 86 v.v.) en nader in het in 1922 verschenen boek over „die Gemeinwirtschaft”, beide van v. Mises.

  19. Yurovsky (t. a. p. bl. 35) erkent, op grond van de in Rusland opgedane ervaring, dat „without its solution (n.l. het vraagstuk van het vinden van „a stable unit of account”) no national economic system could be constructed”, en ziet in de mislukking van de pogingen tot oplossing een hoofdoorzaak van het feit, dat het oorspronkelijke, doctrinair communisme moest worden losgelaten en voor een terugkeer tot „business on commercial lines” (bl. 115) de weg geëffend. Zie ook t. z. p. bl. 68 v.v. Trotzky (t. a. p. bl. 33) erkent, dat „the emancipation of the market has given a most powerful impulse to the productive forces”.

  20. „Wo der freie Marktverkehr fehlt gibt es keine Preisbildung, ohne Preisbildung gibt es keine Wirtschaftsrechnung” schreef v. Mises treffend. Archiv t. a. p. bl. 105.

  21. Fundamental Thoughts bl. 84.

  22. Merkwaardig is in dit verband de erkenning door Trotzky (t. a. p. bl. 58) „that so far capitalism produces cheaper goods than socialism, and of a better quality”.

Download references

Authors

Additional information

Mededeeling aan de Afdeeling voor de Geschied- en Letterkundige Wetenschappen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen in hare vergadering van 10 Januari 1926.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Verrijn Stuart, C.A. Winstbejag versus behoeftenbevrediging. De Economist 76, 1–22 (1927). https://doi.org/10.1007/BF02229913

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02229913

Navigation