Skip to main content
Log in

Iets over de binnelandse kolonisatie als sociale maatregel

De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Institutional subscriptions

References

  1. Carl Blank: «Innere Kolonisation oder Landwirtschaftlicher Groszbetrieb nach dem Weltkriege?» 1916.

  2. Max Sering: «Die innere Kolonisation im östlichen Deutschland» 1893, blz. 140.

  3. Vgl. over de kolonisatie in Mecklenburg-Schwerin uitvoerig: K. B. von Oertzen: «Landflucht, Kleinsiedlung und Landarbeit» 1914 (Thünen-Archiv, 14es Ergänzungsheft) en de daar aangehaalde litteratuur. De jongste sijfers o. a. bij K. Waltemath: «Der Kampf gegen die Landflucht und die Slavisierung des platten Landes» in het Archiv für Innere Kolonisation van September 1917.

  4. Over al deze oudere kolonisatiepogingen vgl. uitvoerig Sering t. a. p.

  5. Vgl. Pierson: «Leerboek der Staathuishoudkunde» II, blz. 28 1.

  6. Prof. Dr. W. Wygodzinski: «Agrarwesen und Agrarpolitik, I, blz. 110.

  7. Vgl. A. Gaede: «Die persönlichen und wirtschaftlichen Verhältnisse der von der Posener Ansiedlungskommission begründeten Arbeiterrentenstellen» in Schmoller's Jahrbücher 1912, blz. 885 e. v.

  8. Vgl. voor de volgende sijfers: «Bulletin» 1912, no 12, blz. 163 e. v., 1916, no 4, blz. 120 e v.; Archiv für innere Kolonisation, Mei 1917.

  9. Uitvoerig in «Bulletin» 1913 no 5, blz. 109 e. v.

  10. Aangehaald bij Wygodzinski t. a. p., I, blz. 122.

  11. Vgl. O. Gerlach: «Landwirtschaftliche Kreditreform und innere Kolonisation, unter besondere Berücksichtigung des Vorgehen der Ostpreusischen Landschaft», in Conrad's Jahrbücher 1910, blz. 577 e. v. Een jaarliks overzicht van de verrichtingen van deze verenigingen is in het Archiv für innere Kolonisation te vinden.

  12. «Bulletin» 1917, no 7 blz. 41 e.v.; oudere opgaven uitvoerig in «Bulletin» 1913 no 10, blz. 98 e. v.

  13. Vgl. over de rechtskundige groei van het groot grondbezit en over de invloed van het erfrecht, P. Peelen: «Het grondbezit in Engeland», Ak. Pr. 1881.

  14. H. Levy: «Die innere Kolonisation in England» in Schmoller's Jahrbücher 1911, blz. 823 e. v.

  15. «The Land», the Report of the Land Enquiry Committee; Vol. I, Rural, 1913, blz. 194.

  16. O. Jocelyn Dunlop: «The Farm Labourer, the history of a modern problem» 1913, blz. 73.

  17. Dunlop t. a. p., blz. 231.

  18. Aangehaald bij Levy a.w. blz. 127.

  19. Dunlop t. a. p., blz. 240.

  20. Levy, a. w., blz. 140.

  21. Vgl. voor deze Agricultural Holdings Acts, die in het biezonder de vergoeding aan de pachter voor de door hem aangebrachte verbeteringen regelen: «Bijlagen bij de Rapporten enz. over den oeconomischen toestand der landbouwers in Nederland», uitgebracht in 1912 door de Staatskommissie voor de Landbouw; blz. 229–291 (inzonderheid ontwikkeling en werking van de wet). S. Mayer: «The Law of Agricultural Holdings», 6e druk 1915 (tekst, toelichting en jurisprudentie)

  22. Sijfers uit «Bulletin» 1916 n0 7, bl. 109 e. v., waar naast andere litteratuur ook de feitelijke gegevens uit de jaarlikse Small Holdings en Allotments Reports verwerkt zijn.

  23. T. E. Marks «The Land and the Commonwealth», 1913, blz. 76.

  24. «The Land» (zie noot 15), blz. 229.

  25. Small Holdings Report 1910, blz. 4.

  26. Voor een uitvoerige uiteenzetting van hetgeen vóór 1906 over dit onderwerp gezegd en geschreven is, van de houding der verschillende politieke partijen hiertegenover en van hetgeen reeds vroeger sporadies door partikulieren, verenigingen en gemeenten op dit gebied is verricht, vergelijke men: Goedbloed a. w., blz. 27–34, 144–172. »Rapporten en voorstellen betreffende den oeconomischen toestand der landarbeiders in Nederland», uitgebracht door de Staatskommissie voor de Landbouw in 1909, blz. 133–166.

  27. Het ontwerp-Talma had ook nog in hoofdzaak adviserende lichamen, de z.g. Landarbeiderskommissies voorgesteld; onder algemene instemming zijn deze echter later door minister Treub geschrapt.

  28. En het komt zelfs reeds vrij veel voor. Op de 114.631 gehuwde mannelike landarbeiders en de ±400.000 voor loon in de landbouw werkzame personen, waren in 1910 86.084 grondgebruikers, die samen 66.383 H.A., dus gemiddeld 0.77 H.A. bewerkten.

  29. «Rapporten en voorstellen betreffende den oeconomischen toestand der landbouwers», uitgebracht door de Staatskommissie voor de Landbouw in 1912. We leggen er nogmaals de nadruk op, dat we ons hier niet richten tegen het gezonde kleine boerenbedrijf, maar tegen de irrationele keuterij!

  30. We denken hierbij ook aan de Siedlungsgenossenschaft van Oppenheimer; op deze manier is in Palestina een Joodse kolonie ingericht. Ook in Italië en Rumenië komen pachtkoöperaties voor, die al naar de nadere uitwerking uitstekend slagen of een mislukking worden. In ieder geval moet deze materie dus uiterst zorgvuldig behandeld worden. Vgl. vooral Oppenheimer: Die «Siedlungsgenossenschaft». Voor Italië zie W. D. Preyer: «Die Arbeits und Pachtgenossenschaften Italiens». Voor Rumenië zie de in noot 12 van het Ie gedeelte van dit opstel aangehaalde litteratuur, vooral Maltezianu; de verbreiding aldaar dateert van 1903, toen de wet op de volksbanken hun een wettelike grondslag gaf; sindsdien namen zij, vooral als strijdmiddel tegen de pachttrusts, snel in aantal en betekenis toe.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Levenbach, M.G. Iets over de binnelandse kolonisatie als sociale maatregel. De Economist 67, 377–414 (1918). https://doi.org/10.1007/BF02210577

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02210577

Keywords

Navigation