Skip to main content
Log in

De Suikerindustrie op Java onder het Bestuur van de Oost-Indische Compagnie

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

References

  1. In verhand met de quaestie van de meerdere of mindere voedings waarde van de suiker, en over baar gebruik als middel om nitputting door zwaren arbeid te voorkomen en te herstellen, eene quaestie, waarover de meeningen van onze hedendaagsche physiologen nog uiteenloopen, zij de aandacht gevestigd op de volgende mededeeling voorkomende op bl. 179 van Lippmann's werk: “Die anstrengenden und beschwerlichen Märsche während des ersten Kreuzzuges waren es auch, auf denen die erschöpften, und von quälenden Durst gepeinigten Kreuzfahrer zuerst der “neuen Erscheinung und unerwarteten köstlichen Gabe des Himmels zum Heile des Menschengeschlechtes”, dem Zuckerrohr, begegueten.” De door Lippmann aangehaalde woorden zijn ontleend aan een der geschiedverhalen, opgenomen in de door Jac. Bongars in 1611 uitgegeven verzameling Gesta Dei per Francos, I. 595.

  2. Eerst aan het slot van zijn werk, onder het hoofd “Berichtigungen und Ergänzungen”, verwijst hij, omtrent “die Zuckerfabrikation der Holländer in Java im 17 Jahrhundert”, naar het bekende boek van Dr. K. W. van Gorkom, de Oost-Indische Cultures, 1884, zonder er echter verder iets aan te ontleenen.

  3. In hoofdzaak: het werk van wijlen Jhr. Mr. J. K. J. de Jonge, De opkomst van het Nederlandsch gezag over Java, met de voortzetting door wijlen M. L. van Deventer; het door Mr. J. A. van der Chys bewerkt Nederl.-Indisch Plakkaatboek, waarvan thans 9 deelen, loopende van 1602 tot 1775, verschenen zijn; en de door het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen uitgegeven Realia: register op de Generale Resolutiën van het Kasteel Batavia, 1632–1805.

  4. De aan Jang Kong verleeude vrijstelling gold vermoedelijk de bij ordonnantie van 1 April 1627 ingevoerde heffing van een tiende “van alle de vruchten en gewassen op de landen zoo binnen als buiten het ressort der stad Batavia gelegen vallende”, want aan andere helastingen, behalve die van de in- en uitvoerrechten, was de suiker reeds sedert eenige jaren niet meer onderworpen. Een aanvankelijk aan de ontginners van bouwland in de omstreken van Batavia opgelegde belasting van 3 realen per maand “voor zoo veel land als één man alleen bearbeiden kon”, was reeds bij resolutie van 31 December 1622 weder afgeschaft, met het doel “om de aanplanting te meer te vorderen”. Maar waarom dit doel niet bereikt werd leert ons de in de Jonge's vijfde deel bl. 84/87 in haar geheel opgenomen resolutie van Gouverneur-Generaal en Raden van 1 Februari 1627, naar aanleiding waarvan de boven aangehaalde ordonnantie van 1 April van dat jaar werd uitgevaardigd.

  5. Al deze bijzonderheden zijn ontleend aan de door Mr. J. A. van der Chijs bezorgde uitgaaf van het Dagh-Register gehouden in 't Casteel Batavia vant passerende daer ter plaetse als door geheel Nederlandts-Indie, waarvan tot dusver de jaren 1640–41, 1653, 1659, 1661 en 1663 het licht hebben gezien.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

van den Berg, N.P. De Suikerindustrie op Java onder het Bestuur van de Oost-Indische Compagnie. De Economist 41, 495–519 (1892). https://doi.org/10.1007/BF02209840

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02209840

Navigation