Skip to main content
Log in

De Curaçaosche bank

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

References

  1. Blijkens Mr. J. J. Hartsinck, Beschrijving van Guiana of de Wilde Kust in Zuid-America, Amsterdam, Gerrit Tielenburg, 1770, Dl. II, blz. 856 vlg., werd dit kaartengeld voor het eerst uitgegeven in 1763 of 1764 onder den Gouverneur Crommelin (1757–1768).

  2. N. G. van Kampen, Geschiedenis der Nederlanders buiten Europa, Haarlem 1832, III, blz. 739.

  3. Hij werd in 1808 wegens de overgave van Curaçao door de Hooge Vierschaar van het Koninkrijk Holland ter dood veroordeeld, welke straf echter door Koning Lodewijk werd verminderd. In 1814 werd het vonnis door den Souvereinen. Vorst vernietigd. Changuion overleed als ambtenaar in Suriname.

  4. Van Kampen, t. a. p. N. G. van Kampen, Geschiedenis der Nederlanders buiten Europa, Haarlem 1832, III, blz. 739.

  5. Bank-en Muntwezen op Curaçao, Economist 1885, blz. 281 vlg.

  6. Publicatie van 23/24 September 1834, No 10, niet in den herdrukten bundel overgenomen, doch aangehaald in de publicatie van 12/13 Juli 1838, h. b. No 209.

  7. Publicatie van 12/13 Juli 1838, herdr. bund. No 209.

  8. Kol. Verord. van 30 Mei/8 Juni 1907, P. B. No 9.

  9. De eerste landvoogd van de weder zelfstandig geworden kolonie Curaçao, R. H. Esser (1845–1849) verkreeg den titel van Gouverneur pas door de invoering van het bij Kon. besluit van 27 Januari 1848, No 51, vastgestelde nieuwe Regeeringsreglement.

  10. Deze laatste uitdrukking werd in het Koloniaal Verslag over 1855 door den Minister van Koloniën Mijer tot de zijne gemaakt, waarschijnlijk om stemming te maken tegen de Bank.

  11. Tot 1857 kwam de kleine kas voor f 4000 op de balansen voor en stond zij onder het beheer van den Secretaris. Na dien tijd berustte zij onder den Voorzitter en bedroeg zij f 1000. Na 1891 verschijnt zij als zoodanig niet meer op de balansen.

  12. Onder den Gouverneur Mr. A. M. de Rouville (1866–1870) was deze hoeveelheid in de Reservekas opgenomen. Naar aanleiding daarvan bevat het K. V. over 1868 eenige mededeelingen over de herkomst er van.

  13. Hand. Kol. Raad 1908/9, Bijlagen 14, No 2.

  14. De verdeeling van dat bedrag over de verschillende waarden geschiedde als volgt:\(\begin{gathered} 12000 \times f5. - \hfill \\ 9600 \times - 10. - \hfill \\ 2800 \times - 25. - \hfill \\ 1440 \times - 50. - \hfill \\ \end{gathered} \) Vroegere verdeelingen van het biljettenfonds kunnen buiten beschouwing blijven. Men kan ze in de K. K V. V. vinden.

  15. Hand. Kol. Raad 1912/13, Bijlagen 3, No 2.

  16. Hand. Kol. Raad 1906/7, Bijlagen 13, No 3.

  17. Nota n. a. v. h. Eindverslag Hand. Kol. Raad 1906/7, Bijlagen 13, No 4.

  18. Het 13de t/m. 15de lid van afd. 3 luiden: 13. De Gouverneur kan in dringende omstandigheden op voordracht van de directie tijdelijk, de bepaalde verhouding wijzigen. 14. De wijziging moet bij Koloniale Verordening worden bekrachtigd, waartoe het voorstel binnen drie maanden wordt ingediend. 15. Wordt zoodanig voorstel binnen dien termijn niet gedaan of, gedaan zijnde, niet binnen drie maanden na de indiening goedgekeurd, dan is de bankdirectie gehouden de vroegere verhouding binnen ééne maand te herstellen.

  19. Hand. Kol. Raad 1808/9, Bijlagen 14, No 2.

  20. Wet van 14 December 1853, Stbl. No 126, P. B. 1854 No 12.

  21. Mr. J. Bennebroek Gravenhorst (1854–1856).

  22. Gouverneur was R. F. van Lansberge (1856–1859).

  23. Deze maatregel kon in den vorm van een Gouvernementsbesluit genomen worden, omdat zij niets anders inhield dan opheffing van het besluit van den Gouverneur-Generaal Cantz'laar, die de publicatie van den Commissaris-Generaal niet had gewijzigd, doch de uitvoering daarvan gedeeltelijk had geschorst. Wijziging van het besluit van den Commissaris-Generaal, dat de waarde van een Koninklijk besluit bezat, had natuurlijk bij Koninklijk besluit moeten geschieden, zooals in 1884 (P. B. No 6) plaats greep, dan wel bij Koloniale Verordening, omdat art. 185 van het Regeeringsreglement de regeling van deze stof aan den kolonialen wetgever ter plaatse heeft opgedragen.

  24. K. V. 1906.

  25. M. v. T. Ontwerp Bankreglement 1907: Hand. Kol. Raad 1906/7, Bijlagen 13, No 2.

  26. Die beginselen stonden blijkbaar ook den ontwerper van het Regeeringsreglement (wet van 31 Mei 1865, Stbl. No 56) voor oogen, toen hij in art. 185 neerschreef dat tot de oprichting van circulatiebanken bij Koloniale Verordening vergunning kan worden verleend.

  27. De onkosten hebben vóór de hervorming van 1907 gewoonlijk niet meer dan f 2000 of f 3000 beloopen. Na die hervorming zijn zij iets gestegen. Over de jaren 1907 t/m. 1911 bedroegen zij gemiddeld ruim f 4100.

  28. Hetgeen omtrent de behandeling van deze aangelegenheid bekend is, is te vinden in de K. K. V. V. van 1906 en 1907 alsmede in de M. v. T. op het ontwerp van het Bankreglement-1907: (Hand. K. R. 1906/7, Bijlagen 13, No 2).

  29. De gewisselde stukken zijn te vinden in Hand. Kol. Raad 1906/7, Bijlagen 13. De verordening werd sedert nog gewijzigd bij de P. P. B. B. van 1908, No 11; 1909, No 15 en 1912, Nos 39 en 61.

  30. Eigenlijk levert het Regeeringsreglement geen bezwaren op tegen de bedoelde oplossing. Toch is het misschien wenschelijk de mogelijkheid daarvan door een eenvoudige wijziging van art. 185 boven allen twijfel te verheffen.

  31. Wet van 29 April 1901, Stbl. No 92.

  32. Zie Rechtsgeleerd Magazijn 1911, blz. 436 vlg.,: De rechtsmacht van den Hoogen Raad in koloniale zaken, door schr. dezes.

  33. Zie Militair Rechtkundig Tijdschrift 1911,: De uitbreiding van het rechtsgebied van het Hoog Militair Gerechtshof, door schr. dezes.

  34. Wetten van 7 November 1910, Stbl. Nos 315 en 316.

  35. Hand. Kol. Raad 1912/13, Bijlagen 11, No 2.

  36. Hand. Tweede Kamer 1911–1912, bijlagen 282, Nos 1-7, en vergaderingen van 16, 21 en 23 Januari 1913.

  37. De Gouvernements-zoutpannen eerst in 1870.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Fabius, G.J. De Curaçaosche bank. De Economist 62, 825–848 (1913). https://doi.org/10.1007/BF02208552

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02208552

Navigation